Het tweeëntwintigste woord
[bevat twee hoofdstukken]
HET EERSTE HOOFDSTUK
In de naam van Allah, de Erbarmer,
de Meest Barmhartige.
Allah maakt de vergelijkingen voor de mensen. Hopelijk zullen zij er lering uit trekken.[14:25] Dat zijn de voorbeelden die Wij de mens geven. Hopelijk zullen zij zich laten vermanen.[59:21]
Er waren eens twee mannen die zich in een bad wasten. Door een buitengewone invloed raakten ze hun bewustzijn kwijt. Toen ze hun ogen openden, zagen ze dat ze naar een verbazingwekkende wereld waren gebracht. Een wereld die door zijn perfecte orde op een land, een stad of zelfs op een paleis lijkt. Met grote verbazing keken ze om zich heen en zagen dat het in een opzicht eruit zag als een machtige wereld, in een ander opzicht zag het eruit als een ordelijk land of zelfs een volmaakte stad. En in een ander opzicht zag het eruit als een paleis die een geweldige wereld bevat. Ze reisden rond in deze wonderbaarlijke wereld en keken om zich heen. Ze zagen een groep wezens die op de een of andere manier met elkaar communiceerden, maar zij kenden hun taal niet. Alleen uit hun
handelingen viel op te maken dat ze belangrijke werken en taken verrichtten.
Een van de twee mannen zei tegen zijn vriend: “deze wonderbaarlijke wereld heeft voorzeker een Alwijze Planner en dit ordelijke land een Eigenaar, deze volmaakte stad een Bezitter en dit artistieke paleis een Kunstenaar. We moeten ons best doen om hem te leren kennen, want het is duidelijk dat hij degene is die ons hierheen heeft gebracht. Als we hem niet leren kennen wie anders zal ons dan kunnen helpen? Wat kunnen we verwachten van deze zwakke wezens die niet naar ons luisteren en van wie we de taal niet eens kennen. Het wezen dat deze grote wereld als een land, een stad, een paleis heeft gemaakt en deze volledig met wonderbaarlijke dingen heeft gevuld en met alle soorten sieraden heeft versierd en met verbazingwekkende en leerrijke wonderen heeft aangekleed, verwacht
zeker iets van ons en van degenen die hiernaartoe zijn gekomen. We moeten hem leren kennen en achterhalen wat hij wil.”
De andere man zei: “Ik geloof niet dat er een dergelijk wezen bestaat die heel deze wereld helemaal alleen beheert.” Zijn vriend antwoordde hierop: “Als we hem niet leren kennen en onverschillig blijven, levert het ons helemaal geen voordeel op, maar mochten er nadelen aan verbonden zijn, zullen deze nadelen heel erg groot zijn. Als we eraan werken om hem te leren kennen, kost het weinig moeite. En mochten er voordelen zijn, dan zullen deze voordelen aanzienlijk zijn. Daarom is het niet verstandig om tegenover hem onverschillig te blijven.” De dwaze man zei: “ik vind mijn rust en mijn comfort door niet aan hem te denken. Ik ga me niet bezig houden met dingen die ik niet begrijp. Al deze dingen zijn toevallige en onordelijke gebeurtenissen. Ze gebeuren vanzelf. Wat heb ik eraan?” Zijn verstandige vriend zei: “jouw koppige houding zal mij en vele anderen zeker onheil bezorgen. Soms gebeurt het wel eens dat door een wreed mens een heel land wordt verwoest.” Nu zei de dwaze man: “Bewijs me
zonder twijfel dat dit grote land één eigenaar, één kunstenaar heeft, laat me anders met rust.” Hierop antwoordde zijn vriend: “Aangezien jouw koppigheid een verstarde houding heeft aangenomen en deze verstarde koppigheid een onheil op ons en op dit land zal aantrekken, zal ik jou in twaalf bewijzen laten zien dat deze wereld zijnde een paleis, dit land zijnde een stad, één kunstenaar heeft. En deze Kunstenaar is Degene die over alles regeert. Hij heeft in geen enkel opzicht gebreken. Deze voor ons onzichtbare Kunstenaar ziet ons en alles en hoort al onze woorden. Al z’n werken zijn wonderen en perfecties. Al deze schepselen die we zien en van wie we de taal niet kennen, zijn z’n ambtenaren.
EERSTE BEWIJS
Kom, kijk eens om je heen en let goed op alles! Al deze werken worden door een onzichtbare hand verricht. Kijk! Iets 5 zo groot als een pit dat nauwelijks een kracht bezit, draagt duizenden kilo’s. Zij 6 die geen greintje verstand hebben, verrichten wijze daden. Dit betekent dus dat ze niet uit zichzelf handelen. Er is iemand, een verborgen kracht, die ze tewerkstelt. Als dit uit zichzelf zou gebeuren, zouden alle gebeurtenissen die wij in dit land zien, wonderen en bovennatuurlijke verschijnselen moeten zijn, maar dat is grote onzin.
--------------------------------------------------
5 - Hier wordt verwezen naar de zaadjes die bomen op hun schouders dragen.
6 - Hiermee worden kwetsbare planten bedoeld zoals druivenstruiken die niet vanzelf in de hoogte kunnen groeien en niet in stat zijn om het gewicht van hun eigen vruchten te dragen. Ze strekken hun handen uit naar andere bomen, omhelzen deze met zachte armen en laten hun het gewicht dragen.