Het Grootste Teken | Het Grootste Teken | 24
(1-61)

Nu vraagt de reiziger op de reis door zijn verstand en zijn hart: "Wat zal de wereld van het verborgene wel niet zeggen?" en klopt in deze gedachten met veel nieuwsgierigheid op de poorten van de verborgen wereld.

Daar werd hem duidelijker dan woorden en reden dat het Wezen Dat Zich in deze materiële wereld voorstelt met Zijn  werken  en  Zijn  houding  en  zoveel  sierlijke,  vernuftige  kunstwerken  aan  de  andere  kant  van  het  onzichtbare gordijn moet bevinden. Door zoveel zoete, versierde en talloze Goddelijke giften te geven wil Hij de mensen van Zich laten houden en wil Hij Zijn verborgen perfecties met zoveel wonderbaarlijke, vakkundige en eindeloze kunstwerken aan de mensen tonen. Zoals Hij dat met Zijn daden en Zijn handelen doet, drukt Hij Zich in elk geval ook

met woorden en spraak uit en geeft Zichzelf daarin te kennen en bewerkstelligt dat de mensen van Hem houden. Dan zegt de reiziger over de verborgen wereld: "Wij moeten Hem op grond van Zijn openbaring leren kennen." En trad met zijn hart de onzichtbare wereld binnen. Hij zag daar met het oog van zijn verstand: De feiten van de openbaring overheersen in heel de onzichtbare wereld en vertonen zich daar met grote kracht. Bijvoorbeeld de getuigenis van Gods bestaan en Zijn éénheid wordt met de waarachtigheid van de openbaring en ingeving, die uit de onzichtbare wereld komt, bewezen. Dit bewijs is een bewijs dat veel sterker is dan dat van het heelal en de getuigenissen van de schepselen. Het is zo dat de getuigenis voor Zichzelf, Zijn bestaan en Zijn éénheid niet alleen afhankelijk van hen blijft, Hij maakt Zich ook openbaar door Zijn eeuwig woord dat bij Hem past. En Zijn woord is tevens grenzeloos, alwijs en alziend in Zijn kennis en Zijn macht. En zoals Hij door het karakter van Zijn woord wordt herkend, zo kunnen wij Zijn eigenschappen ook door Zijn manier van betoog herkennen. Inderdaad zijn de overleveringen van honderdduizend profeten, die in hun berichten overeenstemmen, een realistisch, zichzelf bewijzende openbaring. Ze tonen met hun bewijzen aan dat ze tot profeet en boodschapper van de Goddelijke boodschap zijn verkozen en geven ons de heilige boeken en hemelse geschriften, die de vruchten van de openbaring zijn. Deze worden door de overweldigende meerderheid van de mensheid bevestigd, als leidraad aangenomen en nageleefd. Hieruit blijkt dus ook heel duidelijk dat het bestaan van de openbaring (van God) een vaststaand feit is.

Dit bevestigde de reiziger en hij begreep dat de werkelijkheid van de openbaring in vijf heilige waarheden tot uitdrukking komt en daar het goede in vindt.

Ten eerste: Om zo te spreken dat het menselijke intellect het kan begrijpen, is een Goddelijke gift. Inderdaad heeft Hij aan alle schepselen die een ziel bezitten, de vaardigheid gegeven om te spreken. En Hij begrijpt hun spraak. Vandaar dat Hij zeker met een eigen spraak deel zal nemen aan de dialogen, want dat behoort tot Zijn Goddelijke heerschappij.

Ten tweede: Degene Die het heelal met zoveel eindeloze uitgaven van boven tot onder zo wonderbaarlijk heeft geschapen  en  Zijn  perfecties  met  duizenden  tongen  kenbaar  maakt,  zal  Zichzelf  zeker  met  Zijn  eigen  woorden voorstellen.

Ten  derde: Zoals Hij de smeekbeden en dankgebeden van de mens met daden beantwoordt, zo behoort het ook tot de kenmerken van Zijn scheppingskracht om deze met woorden te beantwoorden. Want Hij heeft de mens als beste schepsel van het bestaan uitverkoren en laat hem tevens tot de meest behoeftigen, zwakken en gewilligen behoren. Ten  vierde: De gave van het woord is een verschijnsel met scherpe duidelijkheid die absoluut noodzakelijk is voor de wetenschap en het leven. Vandaar dat in een wezen dat alles omvattende wijsheid en een eeuwig leven bezit, het woord ook zeker in een omvattende en eeuwige vorm te vinden zal zijn.

Ten vijfde: Een Wezen die aan de geliefde, liefdevolle, en bezorgde schepselen, meest behoeftig naar houvast en steun, die er het meest naar verlangen om hun Heer en Koning te vinden en die arm en behoeftig zijn, deze schepselen  zwakheid  en  gedrevenheid,  armoede  en  behoeftigheid,  zorgen  om  de  toekomst,  liefde  en  verering geeft, moet als teken van Zijn Goddelijkheid de mens zeker met woorden bericht geven van Zijn bestaan.
geen geluid