Het Grootste Teken | Het Grootste Teken | 25
(1-61)

Daar  begreep  hij  dat  de  Goddelijke  neerdaling,  de  Goddelijke  zelfopenbaring,  de  tegemoetkoming  van  de Barmhartige, het woord van de Hooggeprezene en de mededeling van de Enige Waarheid, die allemaal gezamenlijk in de hemelse openbaring te vinden zijn, in hun totaliteit een bewijs zijn voor Zijn éénheid en Zijn noodzakelijk bestaan. Dit is voor de reiziger een bewijs dat nog helderder is dan het bewijs van de aanwezigheid van de zon door haar zonnestralen. Daarna keek de reiziger naar de ingevingen en zag dat de zuivere ingevingen op één of andere manier mededelingen van de Heer zijn, en op openbaringen lijken, maar er zijn twee verschillen. Het eerste verschil: Een openbaring is een Goddelijke overlevering en gebeurt meestal door de bemiddeling van een engel, terwijl een ingeving zonder bemiddeling van een engel gebeurt. Zo heeft een koning bijvoorbeeld, twee manieren om te praten of bevelen te geven.

Ten eerste: Als het heel algemeen om zijn majestueus koninkrijk en om zijn soevereiniteit gaat, dan stuurt hij een boodschapper naar de burgemeester. Om de praal van zijn heerschappij en om het belang van zijn opdracht te tonen, bespreekt hij eerst alles met zijn afgevaardigden en verkondigt daarna zijn bevel. Ten tweede: Wanneer hij niet namens zijn koninkrijk, niet openlijk in de naam van de koning, maar veeleer in zijn eigen naam, omwille van een persoonlijke zaak, of een zaak van minder betekenis, spreekt, dan uit hij zich persoonlijk d.m.v. een dienstbode, een ondergeschikte dienaar of met behulp van zijn privé telefoon. Zo ook doet de Oereeuwige Koning, als Heer van alle werelden en de Schepper van het hele bestaan Zijn woorden overbrengen in de vorm van openbaringen en in de vorm van veelomvattende overleveringen, die hetzelfde resultaat geven als een openbaring. Daarnaast doet Hij ook als Heer van elk mens en Schepper van al het levende, Zijn woorden op een persoonlijke manier overbrengen, maar achter vele sluiers, afhankelijk van de opgave. Het tweede verschil: Openbaringen zijn schaduwloos, rein en alleen maar bestemd voor uitverkorenen. Wat ingevingen betreft, deze zijn schaduwachtig, onzuiver van kleur en gericht aan iedereen. Er zijn ingevingen die aan de engelen worden medegedeeld, ingevingen gericht aan de mensen en ingevingen voor dieren (instinct!). Zo zijn er de meest verscheidene en hoogst onderscheiden vormen van ingevingen, talrijk als de druppels van de zeeën, en deze zijn de bron voor de verspreiding van de woorden van de Heer. 

Hier begreep de reiziger dat dit vers dit aspect van commentaar voorziet.

Hierna bekeek hij de wijsheid, de essentie en de getuigenis achter de ingevingen. Hij zag dat de wijsheid, essentie en vrucht (van de ingevingen) uit vier lichten bestaan.

Ten eerste: Zoals Godsliefde (teveddüd-ü ilâhi) inhoudt dat Hij door middel van aden Zijn schepselen aanzet van Hem te houden, zo ook is het bevorderlijk voor Zijn Goddelijke vriendschap (vedûdiyyet) en Zijn barmhartigheid dat Hij door Zijn woord, Zijn aanwezigheid en Zijn vertrouwd gesprek, de schepselen van Zich laat houden. Ten tweede: Zoals Hij de smeekbeden van Zijn dienaren met daden beantwoordt, behoort het ook tot de kenmerken van Zijn barmhartigheid om deze van achter een sluier met woorden te benaderen.

Ten derde: Het is een noodzakelijkheid van Zijn Goddelijke heerschappij om schepselen die door rampen worden getroffen, in moeilijkheden zitten, hulp willen, schreeuwen en smeken, niet alleen met daden bij te staan, maar ook met het ingeven van woorden, zoals in een bespreking.

Ten vierde: Nu begreep de reiziger dat de Heer Zijn schepselen die een bewustzijn hebben, hun zwakte, hun nood, hun benodigdheden, hun verlangen en hun wil om hun Koning, hun Beschermer en hun Leider te vinden, tegemoet komt door Zijn bestaan, Zijn aanwezigheid, en Zijn bescherming met daden merkbaar te maken, en dat het evenzo een gevolg is van Zijn Goddelijke liefde en Zijn barmhartigheid om enige echte ingevingen, vergelijkbaar met de spraak van de Heer, in te geven via de verbinding met het hart, en die betrekking heeft op een enkel schepsel, afhankelijk van zijn mogelijkheden, om zo Zijn bestaan en Zijn aanwezigheid duidelijk te maken.

geen geluid