Het Grootste Teken | Het Grootste Teken | 26
(1-61)

Daarna bekeek hij wat de ingevingen getuigen en constateerde het volgende: Als we de onmogelijkheid eens accepteren dat de zon leven en bewustzijn bezit, en de zeven kleuren van zijn licht zijn zeven eigenschappen zijn, dan is de straling en de werking van zijn licht op de een of andere manier een communicatie. In dit geval is haar beeld en haar straling te zien in alle spiegelende zaken. Zij kan met elke spiegel elk lanzend ding, glassplinters, waterbelletjes  en  druppels,  en  zelfs  met  elk  glanzend  stofdeeltje,  afhankelijk  van  diens  kunnen,  spreken  en  tegemoet komen aan hun benodigdheden. En men zal met eigen ogen zien dat dit alles getuigt van het bestaan van de zon, en dat geen handeling een andere handeling van haar stoort en dat geen enkel gesprek met een ander gesprek van haar in de war komt. Precies zoals in dit voorbeeld is nu ook te begrijpen dat de Koning in Zijn Majesteit van eeuwigheid  naar  eeuwigheid,  de  Glorierijke  Schepper  van  al  het  bestaan  in  Zijn  volkomenheid  (zülcemâl)  het woord van de Eeuwige Zon, net zoals Zijn kennis en kracht, in elk ding laat zien, en het daarin laat weerspiegelen, afhankelijk van het vermogen. En dat geen enkele vraag met een andere vraag, geen enkele handeling met een andere handeling en geen enkel gesprek met een ander gesprek in de war komt, noch verstoord wordt. De reiziger begreep ook dat al deze werken, gesprekken en ingevingen ieder afzonderlijk en allen tezamen bewijzen en getuigen  van  de  aanwezigheid  van  Die  Eeuwige  Zon,  de  Noodzakelijk  Bestaande  en  Zijn  éénheid  en  alomvertegenwoordigheid (vahdet ve ehadiyyet), met een wetenschap die dicht bij ogenschijnlijke zekerheid ligt.

Als klein teken van het bewijs dat de nieuwsgierige gast uit de wereld van het verborgene heeft gehaald, wordt er op de veertiende en vijftiende trede van de eerste uiteenzetting gezegd: Daarna  zei  de  reiziger  tegen  zichzelf:  Ik  zoek  nu  eenmaal  met  behulp  van  het  bestaan  mijn  Koning  en  mijn Schepper,  dan  moet  ik  naar  "de  gelukkige  eeuw"  gaan,  zodat  ik  ten  eerste  Mohammed  de  Arabier  (vzmh)  kan bezoeken. Hij die het befaamdste van het bestaan is, en zelfs met de bevestiging van zijn vijanden de meest volmaakte is, en die de grootste commandant en de beroemdste heerser en het grootste in woord is, en het meest briljante verstand bezit en door de Qur'an en veertien trotse eeuwen wordt verlicht. Om hem te vragen naar Degene Die de reiziger zocht, ging die reiziger samen met zijn verstand die eeuw binnen.

Hij  zag  dat  die  eeuw  daadwerkelijk  door  die  persoon  (vzmh)  een  gelukkige  eeuw  voor  de  mens  is  geworden. Want met behulp van het licht heeft hij in korte tijd een volk dat uit nomaden en analfabeten bestond, leraar en heerser  van  de  wereld  gemaakt.  De  reiziger  zei  tegen  zijn  verstand:  "Wij  moeten  van  deze  geweldige  persoon (vzmh)  ten  eerste  de  waarde,  de  gelijkheid  van  zijn  woorden  en  de  juistheid  van  zijn  verkondigingen  te  weten komen,  en  daarna  moeten  we  hem  over  onze  Schepper  bevragen.  En  hij  begon  zijn  onderzoek.  Van  de  talloze bewijzen  waaraan  niet  getwijfeld  hoeft  te  worden,  zullen  hier  alleen  maar  negen  bewijsvoeringen  kort  worden aangehaald:

De eerste: Deze persoon (vzmh) bezit alle goede eigenschappen en heeft een uiterst goed karakter. Dit wordt zelfs door zijn vijanden bevestigd. En zoals hij met een beweging van zijn vinger de maan in tweeën deed splitsen, wat wordt bekrachtigd met de verzen en met een handjevol zand dat hij naar de vijand wierp, in het gezicht van het hele leger terecht kwam en hiermee de vijand op de vlucht jaagde, en zijn leger dat zonder water zat, liet drinken van het water dat uit de vijf vingers van zijn hand stroomde, alsof het de bron in het paradijs was, zo zijn er nog honderden wonderen die uit zijn hand tevoorschijn zijn gekomen en die allemaal zonder enige twijfel zijn overgeleverd en onweerlegbaar zijn.

Omdat van deze wonderen er meer dan driehonderd in de 19  de brief: "De wonderen van Ahmed", wat een buitengewoon wonderbaarlijk werk is, met overtuigende bewijzen zijn uitgelegd, laat hij deze uitleg aan die brief over en zei: "Deze persoon (vzmh) die met zoveel zuivere eigenschappen en een dergelijk goed karakter een grote zee aan wonderen toont, is zeker degene met het meest juiste woord. Het is onmogelijk  dat  hij  zich  verlaagt tot oplichterij, leugens en fouten, welke het werk is van een laaghartige bedrieger."

geen geluid