Kleine Woorden | Kleine Woorden | 7
(1-50)

Hij zag dat in het hele land een feest voor de collectieve dienstbeëindiging  aan  de  gang  was  met  uitingen  van  gejuich  en  tevredenheid.  Hij  hoorde  tromgeroffel  en  muziek  tijdens  iedere vreugdevolle  oproep  met  de  uitingen  van  de  grootheid  en

de eenheid van God. In plaats van de kwelling die de vorige, ongelukkige man ondervond door het verdriet van hemzelf  en  dat  van  het  hele  volk,  werd  deze  gelukkige  man

opgelucht  en  verlicht  door  zijn  eigen  vreugde  en  dat  van iedereen uit zijn omgeving. Daarnaast dreef hij goede handel en was God zeer dankbaar. Na  een  poos  kwam  de  rechtschapen  man  de  andere, egoïstische  man  tegen.  Hij  begreep  de  situatie  waarin  hij verkeerde en zei tegen hem: "Zeg, ben jij je verstand verloren?  Je  innerlijke  slechtheden  moeten  naar  buiten  weerspiegeld  zijn  waardoor  je  het  lachen  als  huilen  en  de dienstbeëindiging  als  bestelen  en  als  plunderen  hebt  ervaren. Kom tot bezinning! Reinig je hart, opdat deze ellendige sluier voor je ogen wordt opgeheven en je de waarheid kunt

zien.   Want,   een   land   van   een   absoluut   rechtvaardige, barmhartige  en  machtige  koning  die  alles  goed  ordent, genadig is en zijn onderdanen goed onderhoudt, een land

dat  tevens  in  zulke  mate  de  tekenen  van  vooruitgang  en volmaaktheid laat zien, kan niet zo zijn zoals jij je dat verbeeldt".  Hierna  kwam  die  ongelukkige  man  tot  bezinning,

had berouw en zei: "Ik was inderdaad door mijn dronkenschap  mijn  verstand  wijtgeraakt.  Je  hebt  me  verlost  van een helse situatie. Moge God jou goed gezind zijn."

 

O  mijn  ziel!  Weet  dat  de  eerste  man  een  ongelovige  of  een  achteloze  zondaar  is.  Deze  wereld  is  in  zijn  ogen  een algemene  rouwplaats.  Ieder  levend  wezen  is  een  wees  die weent  vanwege  de  tegenslagen.  Vanwege  het  uiteengaan en  het  tenietgaan  van  al  zijn  geliefden.  Dieren  en  Mensen zijn wezens zonder een baas, die door de klauwen van de dood worden verslonden. De grote schepselen zoals bergen en zeeën zijn als zielloze, erschrikkelijke lijken. Zeer pijnlijke,  benauwende  en  angstaanjagende  waanvoorstellingen zoals  deze  vloeien  voort  uit  ongeloof  en  uit  misleiding  van de ongelovige mens; ze kwellen hem van binnen. De andere man is een gelovige. Hij kent en erkent God. In zijn ogen is deze wereld een gedenkplaats van God, de Barmhartige.

geen geluid