Het Elfde & Tweeëntwintigste Woord | Het Elfde & Tweeëntwintigste Woord | 5
(1-27)

De eerste groep, de gelukkigen en waarheidsgetrouwen die naar de tweevleugelige meester luisterden. Want hij is tegelijkertijd een dienaar die met zijn Godsdienstoefeningen de eigenschappen van zijn Vormer op een hele, specifieke wijze uitlegt; Hij is afgezant voor zijn volgelingen. Daarnaast is hij een profeet die vanuit zijn profeetschap de wetten van zijn Vormer met behulp van de Qur’an aan de djinns en mensen openbaart. 

Deze gelukkige groep luisterde naar die profeet en gaven gehoor aan de Qur’an. Door het gebed, dat een index is voor vele, verschillende Godsdienstuitoefeningen, zagen ze zichzelf met vele fijne opdrachten bekleed in verschillende verheven functies. Jazeker, ze hebben gedetailleerd gezien naar welke opdrachten en stages de verschillende smeekbeden en bewegingen verwijzen. Het is als volgt:

Ten eerste: Ze keken naar de kunstwerken en omdat ze zichzelf met een aangenomen overtuiging op het niveau zagen van bezichtigers van de schoonheden in het Goddelijke Koninkrijk prezen en loofden ze deze Goddelijke Grootheid en zeiden ze “Allah is de grootste”.

Ten tweede: Omdat de verbazingwekkende schoonheden en glinsterende kunstwerken een verschijning zijn van de heilige namen van God en zij zich zien als verkondigers van deze heilige namen volbrachten ze hun taak van verering en dank door “Heilig is Allah” en “Alle lof komt Allah toe” te zeggen.

Ten derde: Op het niveau dat ze met innerlijke en uiterlijke zintuigen de Goddelijke giften, die in de schatkamers van de Barmhartige zijn opgeslagen, proefden en begrepen begonnen ze hun taak van dankbaarheid en lofprijzing uit te voeren.

Ten vierde: Op het niveau dat de essentie van de schatten in de Goddelijke namen met de spirituele zintuigen worden gewogen en begrepen, begonnen ze aan hun taak om Zijn gebrekenloosheid uit te spreken en Hem te lofprijzen.

Ten vijfde: Nadat ze zich hadden verdiept in de brieven van de Vormer, die geschreven zijn met de pen der kracht volgens het plan van het lot, begonnen ze aan hun opdracht van bezinning en waardering.

Ten zesde: Door aanschouwing van de schepping van de dingen en de kunstwerken, met haar fijne details en gedetailleerde schoonheden, begonnen ze aan hun taak – op het niveau waarin ze de gebrekenloosheid van God uitspreken – van liefde en verlangen naar de Schepper in Zijn verhevenheid, de Kunstenaar in Zijn schoonheid. Dus door naar het bestaan en naar de kunstwerken te kijken en met de aangenomen overtuiging hun dienaarschap op het bovengenoemde niveau en de bovengenoemde taken te hebben volbracht, kwamen ze zelfs op het niveau waarbij ze naar de werken van de Alwijze Kunstenaar konden kijken. Ze keken eerst – op een manier alsof ze daar aanwezig waren – naar de Schepper in Zijn verhevenheid Die Zichzelf met de wonderen van Zijn eigen kunstwerken aan de verstandelijken kenbaar maakt waarna ze verbaasd en wijsvol antwoordden met: “U bent vrij van alle tekortkomingen. Wij hebben U niet leren kennen zoals het hoort. Uw beschrijvers zijn Uw wonderen in alle kunstvolle schepselen.” Daarna beantwoordden ze de Barmhartige, Die met Zijn eigen mooie vruchten van barmhartigheid van Zichzelf wil laten houden, met liefde en verlangen en zeiden ze: “Alleen U aanbidden wij en alleen U vragen wij om hulp”. Daarna beantwoordden ze de echte Voorziener, Die met zoete giften Zijn liefde en bekommering toont, met dankbaarheid en lofprijzingen en zeiden ze: “Wij prijzen U en getuigen dat U vrij bent van alle tekortkomingen. 

Hoe kunnen wij U ware dank betuigen? U bent een Wezen die alle dankbetuigingen waardig is. Al Uw giften die U over het bestaan heeft uitgespreid lezen U met een duidelijke  lichaamstaal dankbaarheid en lofprijzingen toe. Alle giften die op deze wereldse markt zijn geplaatst en over de aarde zijn uitgespreid verkondigen hun dank en lofuiting aan U. En Uw perfecte en goed afgewogen vruchten en etenswaren, de giften van Uw barmhartigheid, getuigen van Uw vrijgevigheid en verkondigen hun dankbaarheid voor de ogen van alle schepselen van het bestaan.” Daarna beantwoordden ze de verschijning van de namen de Mooiste, de Verhevenste, de Volmaaktste en de Grootste in de spiegels van de schepselen, die in het bestaan aan veranderingen onderhevig zijn, met “Allah is de grootste” waarna ze zich vol eerbied en zwakheid neerbuigen en in bescheidenheid zich met liefde en verbazing neerwierpen. Daarna beantwoordden ze de Koning in absolute rijkdom die de omvang van Zijn rijkdom en de uitgestrektheid van Zijn barmhartigheid had getoond, door hun armoede en behoeften uit te drukken, smeekbeden te verrichten, hun wensen te verkondigen waarna ze zeiden: “Alleen U vragen wij om hulp.”

geen geluid