Het Grootste Teken | Het Grootste Teken | 15
(1-61)

    Het lijkt net alsof de regen medelijden heeft (met de uitgedroogde aarde) en al huilend met zijn tranen de bloemen aan het lachen brengt, de hitte van de zon afkoelt en net zoals een spons de tuinen besprenkelt, het aangezicht van de aarde wast en schoon maakt.”

    Tevens zegt de nieuwsgierige reiziger tegen zichzelf: “De honderdduizenden overheersende, barmhartige en kunstige werken, geschenken en helpers die door deze levenloze, zielloze, verstandeloze, voortdurend in beroering zijnde, keusloze, stormachtige, lawaaierige, wisselvallige en doelloze luchtgordijnen en schijnbare vormen tevoorschijn komen, bewijzen duidelijk dat deze ijverige wind, de altijd in beweging zijnde dienstbode, helemaal geen beweging uit zichzelf verricht, maar volgens de bevelen van een machtige, alwetende, rechtvaardige en vrijgevige Gezaghebber tewerk gaat. Het is net alsof elk winddeeltje alle werken weet te verrichten, naar elke opdracht van de Gezaghebber luistert, deze begrijpt en als een gehoorzame soldaat naar elk bevel van de Commandant luistert.

    Zo zie ik dat de wind alle dieren van zuurstof voorziet zodat ze kunnen leven en alle planten bestuift zodat ze kunnen groeien. Tevens zorgt de wind voor alle benodigdheden die voor het leven noodzakelijke zijn. Daarnaast controleert de wind de wolken en vervoert ze nauwkeurig; Maakt de reizen van zeilboten en luchtvaartballonnen mogelijk en verzorgt voornamelijk de overdracht en aankomst van de stemmen en de  gesprekken van de draadloze telefoons, telegrammen en de radio. Dit alles en verder nog de algemene en omvattende werken worden verricht door de luchtdeeltjes, die alleen maar uit twee eenvoudige stoffen – stikstof en zuurstof – bestaan. Ondanks dat ze op elkaar lijken, worden ze in Gods honderdduizenden verschillende kunstwerken met een wonderbaarlijke ordening, door een kracht die volledig op de hoogte is van de mens, tewerkgesteld.” Zo oordeelt de reiziger volgens de verklaring van dit vers:

geen geluid