letterlijke bewijzen. Door aan te kondigen dat het gaat regenen brengen zij de behoeftigen het goede nieuws. Het donderen laat opeens, uit het niets, de hemel met een buitengewoon lawaai spreken en de bliksem doet de donkere hemel en de wolken, de watten die op bergen lijken en vergelijkbaar zijn met hagel-, sneeuw- en waterpompen, met een schitterend gloed en vuur verlichten. Gebeurtenissen zoals deze die vol wijsheden en eigenaardigheden zitten, doen de mensen aanspreken met een klap van boven, op het hoofd van deze zorgeloze mensen, als met een houten hamer:
“Hef je hoofd omhoog. Kijk naar de schitterende werken van het IJverige en Machtige Wezen dat Zichzelf wil laten kennen. Net zo min als jij doelloos bent, kunnen deze gebeurtenissen en verschijnselen ook niet doelloos zijn. Ze worden één voor één in wijze opdrachten uitgevoerd. Zestaan in dienst van de Heer die ze leidt en beheert.”
De nieuwsgierige reiziger hoort op deze manier het grote en duidelijke getuigenis van de waarheid wat blijkt uit de heerschappij over de wolken, de verandering van de winden, het neerdalen van de regen en de controle van de gebeurtenissen in het luchtruim en zegt: “Amentu billah (=Ik geloof in God).” Ter verklaring van wat de reiziger inhet luchtruim heeft kunnen waarnemen, wordt er op de tweede trede van de eerste uiteenzetting het volgende
gezergd
(opmerking)2: Opmerking: Ik wilde de 33 treden van de éénheid die in de eerste uiteenzetting aan bod komen, wat toelichten, maar vanwege mijn moeilijke situatie en mijn ongeschikte toestand moest ik genoegen nemen met erg korte bewijzen en vertalingen van de betekenissen. In elk van de 30 of misschien wel 100 brieven van de Risale-i Nur zijn een aantal van deze 33 treden met steeds verschillende bewijzen en op verschillende manieren uitgelegd. Vandaar dat de toelichting aan hen is overgelaten.