Het Grootste Teken | Het Grootste Teken | 39
(1-61)

De waarheid van de Goddelijke heerschappij die in de waarheid van Zijn werken te voorschijn komt, is te zien en wordt voorgesteld met Zijn werken en zaken die Hij met kennis en wijsheid schept, vormt, maakt en toont.

Hij doet bijvoorbeeld in alles een nauwkeurige volgorde aan brengen en met een precieze afgewogenheid een waarde geven, een uiterlijk geven, plannen en laat alles draaien en met zijn voornemen en wil doet Hij alles vernietigen, veranderen, nutteloos maken om het daarna weer in een kunstwerk te veranderen, en met mededogen en barmhartigheid iedereen te laten eten, Goddelijke giften te geven, iedereen in zijn behoefte te voorzien en iedereen zijn benodigdheden te geven.

En ook met de werkelijkheid van de duidelijke en overal zichtbare aanbidding van God, die in de aanwezigheid van  de  alles  omvattende  heerschappij  duidelijk  naar  voren  komt  en  overal  merkbaar  is,  laat  Hij  Zich  door  Zijn schone namen en de lichtstralen van Zijn barmhartigheid en vrijgevigheid en de machtige en prachtige weerspiegelingen van Zijn bewezen zeven eigenschappen   leven, kennis, kracht, wil, horen, zien en spreken voorstellen en geeft Hij Zich te kennen. Voorzeker, net zoals de Goddelijke eigenschap "spreken" met overleveringen (vahiy) en  ingevingen  (ilham)  Dit  Heilig  Wezen voorstelt, zo ook doet de Goddelijke eigenschap "kracht" met vernuftige kunstwerken, die net vorm gekregen woorden zijn, kennis geven van Dit Heilig Wezen. Het heelal laat deze Goddelijke eigenschap zien als een van boven tot onder ingerichte rechtbank die het goede van het kwade onderscheidt,

beschrijft en de eigenschappen van de Almachtige in Zijn grootheid toont.

En ook alle schepselen die elk een wijsheid bevatten, goed geordend en afgewogen zijn, getuigen van de Goddelijke  eigenschap  "kennis"  van  Dit  Enige  Heilige  Wezen  Dat  al  deze  eigenschappen  bezit,  met  kennis  over  hen regeert, ze voorbereid, versiert en van elkaar scheidt.

En wat de Goddelijke eigenschap "leven" betreft, net zoals alle kunstwerken die van de Goddelijke kracht kennis geven,  alle  geordende,  in  wijsheid  afgewogen  en  versierde  situaties  en  toestanden  die  van  Zijn  wijsheid  kennis geven, samen met het bewijs van "leven" en alle Goddelijke bewijzen die van de andere eigenschappen berichten de  waarachtigheid  en  gelijkheid  van  de  Goddelijke  eigenschap  "leven"  bewijzen,  zo  ook  geeft  het  leven, samen met bewijzen en getuigenissen van alle levende wezens  die deze eigenschap weerspiegelen, kennis van de Heer van het leven en de voortgang. En om telkens de altijd vernieuwende en verschillende lichtstralen en kunstwerken van het bestaan in zijn geheel te laten zien, verandert Hij het bestaan in een vorm van een enorme spiegel die telkens veranderd en vernieuwd wordt en die door talloze spiegels wordt verenigd. En met deze vergelijking geven de igenschappen zien, horen, willen en praten, elk net zo omvattend als het bestaan, boodschap van Dit Heilige Wezen en stellen Hem voor.

En net zoals deze eigenschappen getuigen van het bestaan van een Almachtige, getuigen ze ook van de aanwezigheid van leven en tevens dat Dit Wezen een bewustzijn heeft en leven bezit. Want "weten" is een teken van bewustzijn, "horen" is een teken van leven, "zien" is alleen mogelijk door levende wezens, de mogelijkheid om keuzen te maken kan alleen als er leven aanwezig is. De kracht om iets te doen is alleen bij levende wezens aanwezig.

Wat het spreken betreft, dit is het werk van wezens die een bewustzijn en kennis hebben.

geen geluid