Kijk, vanuit deze oogpunten begrijpt men dat het eigenschap "leven" wordt bewezen met zeven maal zulke grote bewijzen als het heelal en met feiten die Zijn bestaan en het bestaan van al deze eigenschappen laat weten, waar- door zij de herkomst en bron van alle eigenschappen en de oorsprong en aanleiding van de grootste namen van
Allah zijn geworden. Omdat de Risale-i Nur deze eerste werkelijkheid met sterke bewijzen heeft aangetoond en zelfs enigszins heeft uitgelegd nemen wij op dit moment met de bovengenoemde druppel uit deze zee genoegen.
De tweede waarheid: Dat is het Goddelijke woord voortvloeiend uit de eigenschap van het spreken. Met het geheim van het vers wordt duidelijk dat het Goddelijk woord oneindig is. Het duidelijkste teken van iemands bestaan is zijn spraak. Dat betekent dat deze werkelijkheid op talloze manieren getuigt van het bestaan en de éénheid van de Altijd Eeuwige Spreker. Omdat twee sterke bewijzen van deze waarheid op de veertiende en vijftiende trede van deze brief, de uit- eenzetting over de overleveringen en ingevingen, zijn verklaard en omdat tevens een overkoepelende verklaring op de tiende trede, de uiteenzetting van de neergedaalde Heilige Boeken, te vinden is en omdat ook andere fel stra- lende en alles omvattende getuigenissen op de zeventiende trede, de uiteenzetting van de Qur'an wiens overleve- ring een wonder is, te vinden zijn, laten we de uitleg en de getuigenis van deze waarheid over aan die treden.
Het licht en de geheimen van dit geweldige vers doet deze werkelijkheid op een wonderbaarlijke wijze verkondigen en doet zijn getuigenis met het getuigenis van
de andere werkelijkheden bekrachtigen. Dit was voor onze reiziger voldoende en bevredigend, waardoor hij niet verder ging.
Ter verklaring van de lessen die deze reiziger uit deze heilige uiteenzetting heeft genoten wordt er op de negen- tiende trede van de eerste uiteenzetting het volgende gezegd:
OPMERKING
Net zoals elk van de werkelijkheden van de negentien treden van het eerste hoofdstuk van de tweede uiteenzetting met overtuigende bewijzen het noodzakelijke bestaan van de Aanwezige bevestigen, zo ook doen ze gezamenlijk getuigen van Zijn éénheid en zelfheerschappij, maar omdat aan het begin Zijn aanwezigheid heel duidelijk werd bewezen, werden alleen de bewijzen van Zijn noodzakelijk bestaan aangehaald.
Wat het tweede hoofdstuk van de tweede uiteenzetting betreft, wordt vanaf het begin duidelijk Zijn éénheid - en daarin Zijn aanwezigheid - bewezen, waardoor dit "tekenen van Zijn éénheid" wordt genoemd. In werkelijkheid doen ze beide elkaar bewijzen. Om het verschil aan te geven wordt er in dit hoofdstuk niet zoals in het eerste hoofdstuk maar alsof men de éénheid ziet wordt Zijn aanwezigheid met in de verschillende paragrafen herhaald.
Ik had de intentie om de komende treden van het tweede hoofdstuk net zoals ik in het eerste hoofdstuk heb ge- daan, uit te leggen, maar vanwege verschillende bezwarende situaties was ik genoodzaakt om het kort samen te vatten en in te korten. Het oprecht en duidelijk uitleggen laten we over aan de Risale-i Nur.
TWEEDE HOOFDSTUK
(Bewijst de éénheid van Allah)
De gast in deze wereld die voor het geloof hierheen is gestuurd en die met zijn verstand in het hele bestaan een reis aflegt en alles naar zijn Schepper onderzoekt en die in elke locatie naar zijn Heer zoekt en met zintuiglijke ze- kerheid (hakkaljakîn) de noodzakelijke aanwezigheid van God vindt, zei tegen zijn verstand: "Kom!
De eerste werkelijkheid: De Absolute in Zijn Goddelijkheid.