Het tweede feit:
Hoe waardevol zijn de woorden van de filosofen die in de wirwar van het materialisme en de enorme verschillende kleinigheden verstrikt raken, verdwalen en erin verdrinken in vergelijking met de woorden van
De essentie van het ongeloof, die de waarheden van de Islam omdraait en bestrijdt, is ntkenning, onwetendheiden verloochening. Ook al lijkt het op een bewijs, een bevestiging, zijn inhoud is waardeloos en niet meer dan een verloochening. Het geloof daarentegen is wetenschap, werkelijkheid, bevestiging en de waarheid. Zelfs negatieve aspecten van een probleem dienen als gordijn voor een positieve werkelijkheid. Wanneer de ongelovigen in hunstrijd tegen het geloof, met veel problemen, hun verkeerde overtuigingen in de vorm van acceptatie of bevestigingdat er iets niet is, proberen te bewijzen en aannemelijk te maken, dan kan men dit ongeloof als een verkeerde
wetenschap en een verkeerd oordeel opvatten. Is dit echter niet zo en zou het zo gemakkelijk zijn om aan te nemen dat er zoiets niet is, dan is dat volledige onwetendheid en ongeldigheid.
Kort samengevat. De overtuiging die uit het ongeloof voortkomt heeft twee visies:
De eerste vorm houdt geen rekening met realiteiten op het gebied van de Islam. Het heeft voor zichzelf een verkeerde overtuiging en een onjuist geloof. Het heeft een verkeerde acceptatie en een fout oordeel. Deze visie wordt door ons niet behandeld. Deze vorm van ongeloof kan zich niet met ons bemoeien en daarom bemoeien wij ons ook niet met haar.
De tweede vorm verzet zich tegen de werkelijkheden van het geloof en bestrijdt ze. Deze visie kan worden opgesplitstin twee vormen:
Wanneer wetenschappers of kunstenaars met een vraagstuk zitten, dan heeft een buitenstaander die niets met hun specialisme te maken heeft, helemaal geen inspraak. Ook al is hij nog zo'n grote architect of medicus, zijn oordeel wordt niet meegeteld in hun vergadering. Bijvoorbeeld de diagnose en de therapie van een zieke die door een beroemd, afgestudeerd architect is gedaan, heeft geen geldigheid ten opzichte van de diagnose en de therapie die door een nog niet afgestudeerde dokter is ingesteld. Vandaar dat bij beschouwing van geestelijke zaken de verloochende woorden van de grootste filosoof, die zich veel met het materialisme bezig houdt, van het geestelijke afstand houdt, zich voor het licht onontvankelijk en tegenstrijdig opstelt en wiens verstand in zijn ogen is gezakt, geen waarde en geen geldigheid hebben.(moge God zijn geheimen heiligen), die nog toen hij op aarde was de geweldige troon heeft mogen aanschouwen, op het gebied van geloofswetenschap over een wonderbaarlijke kennis beschikte, zich negentig jaar op het gebied van geestelijke zaken heeft beziggehouden en de realiteiten van zijn ontdekking op een wetenschappelijk verklaarbare manier (ilmeljakîn), waarneming met de ogen (ajneljakîn), en waarneming met zijn zintuigen (hakkaljakîn) heeft mogen doormaken. En de honderdduizenden andere kenners van de waarheid die met hem op het gebied van de éénheid, de heiligheid en de geestelijkheid overeenstemmen? Is het niet zo dat de verloochening en de tegenspraak van de filosofen zo zwak is als het gezoem van een mug tijdens het donderen bij onweer?