De Versluiering Het vasten | De Versluiering Het vasten | 29
(1-50)

Uit de overleveringen leren we het volgende: De Verheven Heer zei tegen het ego: "Wie ben ik en wie ben jij?" Het ego antwoordde: "Ik  ben  ik en  jij  bent  jij." De  Heer  heeft  hem bestraft  en in  het  vagevuur gegooid.  Daarna  vroeg  Hij  het  weer  en  opnieuw  antwoordde  het  ego:  "Ik  ben  ik  en  jij  bent  jij."

Wat voor straf hij ook heeft gegeven, het ego hield voet bij stuk. Daarna bestrafte de Heer het ego met honger oftewel Hij gaf het ego geen voeding. Daarna vroeg Hij weer: "Wie ben ik en wie ben jij?" Waarop het ego antwoordde: "U bent mijn barmhartige Heer en ik ben Uw machteloze dienaar."  

 

O mijn God, geef aan onze vereerde Mohammed (vzmh), aan zijn familie en aan zijn vrienden net zoveel vrede en  zegeningen  als  de  goede  daden  die  voortvloeien  vanuit  de  gelezen  aantal  letters  van  de  Qur'an.  Vrede  en zegeningen welke een brug kan zijn om Uw goedgunstigheid te winnen. Vrede en zegening welke zijn recht, dat op ons rust, kan vergoeden.

Heilig  is  jouw  Heer,  de  Heer  van  de  Almacht,  boven  wat  zij  toeschrijven.  En  vrede  zij  met  de gezondenen. En alle lof zij Allah, de Heer der Werelden. [37:180-182]

geen geluid