En sommigen leggen met de snelheid van een gedachte een weg van vijftigduizend jaar af in één dag. De verheven Qoer'an verwijst met twee verzen naar deze waarheid. Het ticket vertegenwoordigt het gebed. Eén uur is voldoende om je te reinigen en de vijf gebeden te verrichten. Wat zou een persoon zichzelf toch benadelen, zijn ziel onrecht aandoen en onverstandig handelen wanneer hij drieëntwintig uur van zijn dag verspilt aan dit zeer korte aardse leven en zijn ene uur niet gebruikt voor het eeuwige leven. Wanneer het verstand accepteert dat de helft van zijn geld uitgegeven wordt aan een loterij waar duizend mensen aan deelnemen en aarbij de kans om te winnen één op de duizend is, dan zal een verstandige persoon toch zeker wel begrijpen in welke mate hij in tegenstelling tot het verstand en wijsheid zou handelen en ver van rede zou zijn wanneer hij niet één vierentwintigste deel van zijn geld uit zou geven aan een eeuwige schat waarvan bevestigd is dat het met een kans van negenennegentig procent te verdienen is.
Daarnaast is er in het gebed voor de ziel, voor het hart en voor het verstand een grote verlichting aanwezig. En voor het lichaam is het ook geen grote belasting. Tevens zullen van diegene die zijn gebed verricht de overige wereldse handelingen, met de juiste intentie, gezien worden als het dienen van God. Op deze manier kan hij zijn waardevolle levensjaren investeren in het hiernamaals. Zijn vergankelijke leven zal op deze manier vereeuwigd worden.
VIJFDE WOORD
"In naam van Allah,
de Barmhartige, de Genadevolle"
"Voorwaar, Allah is met degenen die (Hem) vrezen en met
degenen die weldoeners zijn" [Qoer'an 16:128]
Als je wilt begrijpen wat voor een wezenlijke taak de mens vervult, wanneer hij zijn gebed verricht en geen zonden begaat en als je wilt begrijpen in welk opzicht dit een natuurlijk, gepast resultaat van zijn schepping is, luister dan goed naar deze parabel.
Tijdens een mobilisatie bevonden zich in een regiment twee soldaten. Een van hen was getraind en plichtgetrouw. De andere soldaat was onervaren en zelfzuchtig. De plichtgetrouwe soldaat concentreerde zich op de strijd en training en dacht helemaal niet aan zijn rantsoen of provisie. Hij wist namelijk dat het de taak van de staat was om hem te voeden, een uitrusting te geven en bij ziekte te verzorgen, zelfs als het nodig zou zijn hem het eten in zijn mond te stoppen. Hij wist dat trainen en strijden zijn werkelijke taak was. Maar daarnaast werd hij ook ingezet voor taken zoals het verdelen van rantsoenen en uitrustingen, koken en afwassen. Als hem gevraagd werd: "Wat doe je?" Dan antwoordde hij: "Ik vervul mijn militaire plicht." Hij zei nooit: "Ik werk voor mijn onderhoud." Maar de andere man, de veelvraat en tevens onervaren soldaat, schonk geen aandacht aan de training en de strijd.