Kleine Woorden | Kleine Woorden | 12
(1-50)

En sommigen leggen met de snelheid van een gedachte een weg van vijftigduizend jaar af in één  dag.  De  verheven  Qoer'an  verwijst  met  twee  verzen naar deze waarheid. Het ticket vertegenwoordigt het gebed. Eén uur is voldoende om je te reinigen en de vijf gebeden te verrichten.  Wat  zou  een  persoon  zichzelf  toch  benadelen, zijn  ziel  onrecht  aandoen  en  onverstandig  handelen  wanneer hij drieëntwintig uur van zijn dag verspilt aan dit zeer korte  aardse  leven  en  zijn  ene  uur  niet  gebruikt  voor  het eeuwige leven. Wanneer het verstand accepteert dat de helft van zijn geld uitgegeven wordt aan een loterij waar duizend mensen aan deelnemen  en  aarbij  de  kans  om  te  winnen  één  op  de duizend is, dan zal een verstandige persoon toch zeker wel begrijpen in welke mate hij in tegenstelling tot het verstand en wijsheid zou handelen en ver van rede zou zijn wanneer hij niet één vierentwintigste deel van zijn geld uit zou geven aan  een  eeuwige  schat  waarvan  bevestigd  is  dat  het  met een kans van negenennegentig procent te verdienen is.

Daarnaast is er in het gebed voor de ziel, voor het hart en voor  het  verstand  een  grote  verlichting  aanwezig.  En  voor het  lichaam  is  het  ook  geen  grote  belasting.  Tevens  zullen van  diegene  die  zijn  gebed  verricht  de  overige  wereldse handelingen,  met  de  juiste  intentie,  gezien  worden  als  het dienen van God. Op deze manier kan hij zijn waardevolle levensjaren investeren in het hiernamaals. Zijn vergankelijke leven zal op deze manier vereeuwigd  worden.  

 

VIJFDE WOORD

 

"In naam van Allah,

de Barmhartige, de Genadevolle"

 

"Voorwaar, Allah is met degenen die (Hem) vrezen en met

degenen die weldoeners zijn" [Qoer'an 16:128]

 

Als je wilt begrijpen wat voor een wezenlijke taak de mens vervult,  wanneer  hij  zijn  gebed  verricht  en  geen  zonden begaat  en  als  je  wilt  begrijpen  in  welk  opzicht  dit  een  natuurlijk,  gepast  resultaat  van  zijn  schepping  is,  luister  dan goed naar deze parabel.

 

Tijdens  een  mobilisatie  bevonden  zich  in  een  regiment twee soldaten. Een van hen was getraind en plichtgetrouw. De andere soldaat was onervaren en zelfzuchtig. De plichtgetrouwe soldaat concentreerde zich op de strijd en training en dacht helemaal niet aan zijn rantsoen of provisie. Hij wist namelijk dat het de taak van de staat was om hem te voeden, een uitrusting te geven en bij ziekte te verzorgen, zelfs als het nodig zou zijn hem het eten in zijn mond te stoppen. Hij  wist  dat  trainen  en  strijden  zijn  werkelijke  taak  was. Maar  daarnaast  werd  hij  ook  ingezet  voor  taken  zoals  het verdelen  van  rantsoenen  en  uitrustingen,  koken  en  afwassen. Als hem gevraagd werd: "Wat doe je?" Dan  antwoordde  hij:  "Ik  vervul  mijn  militaire  plicht."  Hij zei nooit: "Ik werk voor mijn onderhoud." Maar  de  andere  man,  de  veelvraat  en  tevens  onervaren soldaat, schonk geen aandacht aan de training en de strijd.

geen geluid