Kleine Woorden | Kleine Woorden | 13
(1-50)

Hij zei: "Dat is het werk van de staat. Ik geef er niets om." Hij  dacht  aan  zijn  levensonderhoud  en  hield  zich  daar voortdurend  mee  bezig.  Hij  verliet  het  regiment  en  ging naar de stad om te handelen. Op een dag zei zijn ervaren vriend tegen hem: "Broeder, trainen en strijden is jouw werkelijke taak. Daarvoor ben je hier  naartoe  gebracht.  Vertrouw  op  de  Koning.  Hij  zal  je niet  laten  verhongeren.  Dat  is  zijn  werk.  Je  bent  zwak  en  behoeftig,  maar  je  kunt  jezelf  niet  overal  laten  onderhouden.  Bovendien  is  het  nu  tijd  voor  strijd  en  mobilisatie.  De koning zal zelfs roepen: "Hij is een muiter!" en ze zullen je  straffen! Ik vertel het je nu: er zijn twee taken te onderscheiden.  De  ene  taak  behoort  tot  de  Koning.  Hij  onderhoud ons.  En  we  worden  soms  daarbij  ingezet.  De  andere  taak, het trainen en het strijden, is onze taak. De koning helpt ons hierbij  door  deze  taak  te  vergemakkelijken".  Je  zult begrijpen  in  wat  voor  gevaar  die  dwaze  soldaat  zich  zou  begeven,  als  hij  niet  zou  luisteren  naar  de  getrainde,  dappere soldaat.

 

O mijn luie ziel. Weet dat in werkelijkheid het onstuimige oorlogsgebied   uit   de   parabel   symbool   staat   voor   deze stormachtige  wereld.  Het  leger  dat  in  regimenten  is  inge deeld,  symboliseert  de  gemeenschap  van  de  mensen.  Het regiment van die twee soldaten is de gemeenschap van de moslims in deze eeuw. De plichtgetrouwe soldaat vertegen woordigt  de  godvrezende  moslim  die  zijn  religieuze  plicht kent en nakomt en die met zijn ego en de duivel strijdt om niet in de verlokking van de grote zonden te komen en om  de kleine zonden niet te begaan. De andere vertegenwoordigt  de  ongelukkige  zondaar.  Hij  is  zo  bezig  met  zijn  levensonderhoud  dat  hij  als  het  ware  zijn  werkelijke  Onder houder beledigt. Hij komt zijn plichten niet na en begaat, op de  weg  van  zijn  levensonderhoud,  iedere  zonde  die  hij  op zijn pad tegenkomt. Die training en die instructies stellen het dienen van God (en in het bijzonder het gebed) voor. En de  genoemde  oorlog  betekent  de  strijd  die  men  levert  tegen zijn ego en zijn lusten en tegen de duivels onder de djinns en de mensen. Deze strijd wordt door de mens geleverd om zich te weerhouden van zonden en zedenbederf om zo uiteindelijk  zijn  hart  en  ziel  te  verlossen  van  de  eeuwige  ondergang. En wat de twee taken betreft; één ervan is het geven van  het leven en het onderhouden daarvan. De andere taak is het  aanbidden  en  het  smeken  tot  diegene  die  het  leven geeft en onderhoudt, ofwel het toevertrouwen van zijn zaken aan en het stellen van zijn vertrouwen in Hem. Jazeker,  diegene  die  het  leven  heeft  gegeven,  wat  het meest  schitterende,  wonderlijke,  goddelijke  kunstwerk  en een wonderbaarlijke, goddelijke wijsheid is, is ook diegene die  het  met  voedsel  onderhoudt  en  voortzet.  Niemand  anders dan Hij is hiertoe in staat. Wil je een bewijs? De meest zwakke  en  domme  dieren  worden  het  beste  gevoed  (zoals vissen en fruitwormen). De meest zwakke en kwetsbare wezens krijgen de beste voeding (zoals kinderen en baby's). 

Om te begrijpen dat het rechtmatig verkrijgen van voedsel niet  afhankelijk  is  van  kracht  en  wil,  is  het  voldoende  om vissen  met  vossen  te  vergelijken,  baby's  met  wilde  beesten  en  bomen  met  dieren.  Diegene  die  door  de  strijd  om  zijn levensonderhoud het gebed nalaat, lijkt dus op een soldaat die zijn training en zijn post verlaat om in de stad te bedelen.  Echter,  het  is  goed  en  zelfs  moedig  wanneer  men  na het  gebed  zijn  rantsoen  opzoekt,  in  de  keuken  van  Barmhartigheid van de Vrijgevige Verzorger, en juist zelf gaat om anderen niet tot last te zijn. Ook dat is een godsdienstuitoefening.

geen geluid