Hierna zag hij ineens aan zijn linkerzijde een bedrieglijke, duivelse, dronken man op zich af komen met vele versieringen, aantrekkelijke beelden, fantasieën en bedwelmende stoffen. Hij bleef voor hem staan en zei: "Zeg vriend! Kom, laten we drinken en genieten. Laten we kijken naar mooie vrouwen, luisteren naar leuke muziek en eten van lekkere spijzen." En vervolgens vroeg hij: "Zeg! Wat ben je met je lippen aan het prevelen?" De soldaat antwoordde: "Een spreuk.". De duivelse man vervolgde: "Laat deze onbegrij pelijke spreuk. Laten we het plezier dat we nu hebben niet verstoren. Zeg! Wat heb je eigenlijk in je handen?" "Een medicijn", antwoordde de soldaat. "Gooi weg! Je ziet er gezond uit. Je mankeert toch niets? Het is tijd voor gejuich. Zeg! Wat is dat stuk papier in je handen met daarop vijf merken?" Dat is een ticket, een reservering", antwoordde de
soldaat weer. "Scheur dat door! Wie gaat er nu reizen in dit mooie lenteweer?" Met al zijn listen probeerde hij de soldaat over te halen, waardoor de steeds wanhopiger wor
dende soldaat zich zelfs een beetje liet verleiden. Het is waar dat de mens zich laat misleiden. Ook ik werd misleid door zo'n bedrieger.
Ineens hoorde hij een donderstem: "Wees op je hoede!
Laat je niet bedriegen! Verzoek de bedrieger om met een oplossing te komen om de leeuw achter je te doden, de galg voor je weg te nemen, de wonden aan de rechteren linkerzijde van je lichaam te verwijderen en je te weerhouden van de reis die je moet afleggen. Laat het hem aan je zien. En indien het hem inderdaad lukt om met een oplos sing te komen, dan pas mag hij je voorstellen om plezier te maken. Anders dient hij te zwijgen!" O mijn ziel die in zijn jeugd veel heeft gelachen en daar nu om huilt. Weet dat jij die wanhopige soldaat bent. Ieder mens is zo'n soldaat. En de leeuw in het verhaal is in erkelijkheid het voorbestemde moment van je overlijden. De galg staat symbool voor de dood, de ondergang en het uiteengaan. Met het verstrijken van de dag en de nacht neemt iedere vriend afscheid en verdwijnt. Een van de twee wonden aan het lichaam van de soldaat vertegenwoordigt de onbehaaglijke, grenzeloze machteloosheid van de mensheid; de andere symboliseert de pijnlijke, eindeloze behoeften van de mens. De verdrijving en de reis vertegenwoordigen de lange reis van beproeving die bij de geestes wereld begint, verder gaat langs de geboorte, de jeugd, de ouderdom, de wereld, het graf, de tussenwereld, de herrijzenis en de "siratbrug" 4. De twee sleutels zijn het geloof in
God en het geloof in het hiernamaals. Voorwaar, met deze heilige spreuk neemt de dood de vorm aan van een onderworpen paard, een "burak" 5 die de gelovige mens van de wereldse kerker naar de tuinen van het paradijs brengt tot in de nabijheid van de barmhartige God. Het is om deze reden dat wijze mensen die de waarheid achter de dood hebben gezien, van de dood hebben 4 Een brug die boven de hel is aangelegd waar iedereen over moet steken om het paradijs te betreden. 5 Een rijdier in het paradijs.
gehouden. Nog voordat de dood tot hen kwam, hebben ze ernaar verlangd. Het voorbijgaan van de tijd dat de betekenis heeft van het vergaan, het uiteengaan, de dood, het overlijden en de galg, neemt met de sleutel van het geloof een dergelijke vorm aan dat het een middel wordt om de alsmaar vernieuwde, kleurrijke en verschillende "wonder baarlijke versieringen" en "wonderen van de kracht" van "de kunstenaar in zijn verhevenheid" en de manifestaties van zijn barmhartigheid met voldoening te aanschouwen en te bezichtigen. De verandering en de vernieuwing van de spiegels die de kleuren van het zonlicht laten zien en de verandering van het beeld op de doek zorgen juist voor een nog fijner en mooier schouwspel. En een van die twee geneesmiddelen staat voor het heb
ben van geduld en vertrouwen in God, het kunnen rekenen op de kracht van zijn Schepper en het vertrouwen in zijn wijsheid. Is dit zo? Voorwaar, wat voor zorg kan iemand hebben die met de toestand van zijn onvermogen berust in de Koning van de wereld die de macht heeft om te commanderen: "Wees! En het is." Want ondanks zelfs de grootste tegenspoed die hem treft, zal hij met een gerust hart vertrouwen op zijn genadige Heer en zeggen: "Voorwaar, wij behoren aan God toe en tot Hem zullen wij terugkeren."