Kleine Woorden | Kleine Woorden | 22
(1-50)

Zijn bek was zo groot als de breedte van de put. Hij keek naar de muur van de put en zag dat het er wemelde van giftig ongedierte. Hij keek naar de top van de boom en zag dat het een vijgenboom was. Maar wonderbaarlijk ge noeg hingen aan haar takken vruchten van vele verschillende gewassen; van walnoten tot aan granaatappels. De man begreep  door  zijn  dwaasheid  en  naïviteit  niet  dat  dit  geen  gewone situatie was en dat deze situatie waarin hij nu verkeerde geen toeval kon zijn. Hij begreep niet dat er in deze vreemde  omstandigheden  een  vreemd  mysterie  aanwezig moest zijn. Het drong niet tot hem door dat hier een grote uitvoerder  achter  zat.  Ondanks  dat  zijn  hart,  zijn  geest  en zijn verstand door deze bittere toestand van binnn huilden  en schreiden om hulp, begon hij, zijn oren gesloten voor het gehuil  van  zijn  geest  en  hart  en  zich  in  een  tuin  wanend alsof er niets aan de hand was, de vruchten van de boom te eten. Maar een deel van die vruchten was giftig en schadelijk. In een Heilige overlevering  6 zegt Allah: "Ik zal mijn dienaar behandelen zoals hij denkt over mij." Door  zijn  slechte  gedachten  en  zijn  stommiteit  hield  de ongelukkige  man  uit  het  verhaal  datgene  wat  hij  zag  voor realiteit.  Hij  vatte  het  op  als  heel  normaal.  En  zo  werd  hij ook behandeld en zo zou ook hij in de toekomst behandeld worden.  Hij  zal  noch  sterven,  zodat  hij  verlossing  vindt, noch  zal  hij  leven.  Hij  wordt  op  deze  manier  gekweld.  We zullen deze ongelukkige dan ook met zijn kwellingen  chterlaten en terugkeren naar de andere broeder om te kijken in wat voor toestand hij verkeert.

 

Deze  gezegende,  verstandige  persoon  volgde  de  rechter weg. Maar hij kende geen zorgen zoals zijn broeder. Door zijn goede karakter dacht hij aan mooie dingen en had hij positieve  gedachten.  Hij  kon  het  goed  vinden  met  alles. Bovendien had hij het niet zo moeilijk als zijn broeder, want hij kende de orde en wetten en leefde hiernaar. In vrede en  veiligheid  vervolgde  hij  onbelemmerd  zijn  weg.  Hij  kwam langs een tuin. In deze tuin bloeiden bloemen en vruchten. Maar omdat de tuin niet werd onderhouden, hingen er ook  rotte  vruchten.  Ook  zijn  broeder  was  in  een  vergelijkbare tuin  geweest,  maar  omdat  hij  zich  bezig  hield  met  onreine dingen werd hij misselijk en verliet hij de tuin zonder uit te  rusten.  Deze  broeder  daarentegen  handelde  volgens  de regel "Kijk naar het goede van alles" en hij liet zijn aandacht daarom niet afleiden door slechte zaken. Hij profiteerde van de goede dingen, rustte uit en verliet de tuin. Hij vervolgde zijn weg en net als zijn broeder kwam ook hij terecht in een 6 Een  heilige ingeving  die de profeet verwoordt precies zoals het hem is ingegeven. 

 

grote woestijn. En ook hij schrok van het plotselinge gebrul van een leeuw, maar hij schrok niet zo erg als zijn broeder. Want door zijn optimisme en goede karakter dacht hij: "De ze  woestijn  heeft  een  heerser  en  het  is  mogelijk  dat  deze leeuw naar het bevel handelt van die heerser." Deze opvatting stelde hem gerust. Toch rende hij weg en zo kwam hij  bij een droge put van zestig meter diep en sprong erin. Net als zijn broeder grepen zijn handen halverwege de put een boom vast. Hij bleef in de lucht hangen.

geen geluid