Kleine Woorden | Kleine Woorden | 24
(1-50)

De  ongelukkige  vervroegt  zijn  straf  door  de  vruchten  te eten  die  aangenaam  smaken  maar  in  werkelijkheid  giftig zijn.

 

Het is waar dat de vruchten proefstukken zijn. Het is toegestaan om ervan te eten met als doel dat de vruchten de belangstelling opwekken voor hun originelen. Echter, het is niet toegestaan ze lukraak te eten als beesten. De gelukkige broeder proeft en begrijpt de betekenis van de vruchten. Hij stelt  het  eten  uit  en  verheugt  zich  door  te  wachten  op  wat komen  zal.  De  ongelukkige  broeder,  daarentegen,  heeft zichzelf  onrecht  aangedaan.  Een  schone  waarheid,  een heldere  toestand  zo  klaar  als  de  dag,  heeft  hij  door  zijn kortzichtigheid   voor   zichzelf   veranderd   in   een   duistere waanvoorstelling,  een  helse  situatie.  Hij  verdient  noch  medelijden, noch heeft hij het recht om iemand te beklagen.

Bijvoorbeeld. Als  een  persoon  in  de zomer  in een mooie tuin, tussen zijn beste vrienden, geen genoegen neemt met het genot van een feestelijke maal, maar bedwelmde middelen  gebruikt  waardoor  hij  zichzelf  midden  in  de  winter, naakt,  tussen  wilde  beesten  waant  en  vervolgens  begint  te schreeuwen en te janken, zal men begrijpen dat deze persoon  het  niet  verdient  om  genade  te  ontvangen.  Hij  heeft zichzelf onrecht aangedaan. Hij heeft zijn vrienden beledigd door  ze  te  zien  als  wilde  beesten.  De  toestand  van  deze persoon is gelijk aan de toestand van de ongelukkige broeder.  Maar  de  gelukkige  man  ziet  de  waarheid  die  inderdaad mooi is. Door de schoonheid van de waarheid te bevatten, krijgt hij respect voor de volmaaktheid van de eigenaar  van  deze  waarheid  waardoor  hij  Zijn  barmhartigheid verdient.   Dit   brengt   het   voorschrift   van   het   volgende Qoer'anvers  in  het  licht:  "weet  dat  het  slechte  van  jezelf komt  en  het goede  van  Allah."  Als  je  nog  meer  verschillen zoals  deze  met  elkaar  vergelijkt,  zul  je  begrijpen  dat  de innerlijke  drijfveer  van  de ongelukkige  voor hem  een  spirituele  hel  heeft  geopenbaard  en  dat  de  goede  intentie,  het optimisme,  het  goede  karakter  en  de  juiste  gedachten  van de andere broeder ervoor hebben gezorgd dat hij een grote gunst, geluk, een zuivere persoonlijkheid en verlichting heeft ontvangen.

O mijn ziel en iedereen die samen met mij naar dit  verhaal luistert!

Als je niet de ongelukkige maar de gelukkige broeder wilt worden,  luister  naar  de  Qoer'an,  gehoorzaam  zijn  geboden, klamp je eraan vast en handel volgens zijn wetten.  

Als je de waarheden in deze parabel hebt begrepen dan kun  je  de  waarheden  van  de  godsdienst,  de  wereld,  de mens  en  het  geloof  hiermee  vergelijken.  De  belangrijkste hiervan zal ik uitleggen. Probeer de fijnere betekenissen er zelf uit te halen.

Weet! De ene broeder is de geest van een gelovige en het hart van een vrome en de andere broeder  is de geest van een ongelovige, het hart van een zondaar. De rechter weg is de weg van de Qoer'an en het geloof. De linkerweg is de weg van verzet en verloochening. 

De tuin op die weg is het voorbijgaande sociale leven binnen de gemeenschap en de beschaving  van  de  mensen.  Daar  zijn  goede  en  kwade, juiste  en  verkeerde,  schone  en  vieze  dingen  tegelijkertijd aanwezig.  Hij  die  verstandig  is,  handelt  volgens  de  regel:

geen geluid