Kleine Woorden | Kleine Woorden | 23
(1-50)

Hij keek en zag dat twee dieren aan de twee wortels van die boom knaagden. Hij  keek  omhoog  en  zag  een  leeuw.  Hij  keek  omlaag  en zag  een  draak.  Ook  hij  was  net  als  zijn  broeder  in  een vreemde  situatie  beland.  Ook  hij  schrok,  maar  duizend maal minder erg dan zijn broeder. Want zijn goede karakter  gaf  hem  goede  gedachten.  En  die  goede  gedachten lieten hem de goede kant van alles zien. Hierdoor dacht hij het  volgende:  "Deze  vreemde  gebeurtenissen  staan  in  verband  met  elkaar.  Het  lijkt  alsof  ze  handelen  volgens  één  bevel. Dus achter deze gebeurtenissen zit een diepere betekenis. Het moet zo zijn dat ze handelen in opdracht van een verborgen  Heerser.  Dus  ik  ben  niet  alleen.  Die  verborgen  heerser  kijkt  naar  me.  Hij  stelt  me  op  de  proef.  Hij  nodigt me  uit  voor  een  bepaald  doel,  door  me  daartoe  aan  te sporen."  Deze  fijne  angst  en  mooie  gedachten  wekten  zijn nieuwsgierigheid: "Wie is diegene die mij op de proef stelt en zich aan mij bekend wil maken en mij op deze vreemde wijze aanspoort tot een doel?" Deze belangstelling vertaal de zich in liefde voor de eigenaar van dit mysterie. En door deze  liefde  ontstond  het  verlangen  om  dit  mysterie  te  ontsluieren. En uit dit verlangen ontstond de wil om een goede houding  aan  te  nemen,  die  de  eigenaar  van  dit  mysterie tevreden zou stellen. Vervolgens keek hij naar de top van de boom  en  zag  dat  het  een  vijgenboom  was.  Maar  aan  zijn takken  hingen  duizenden  verschillende  vruchten.  Op  dat moment verdween zijn angst volledig, want hij begreep heel goed dat deze vijgenboom een aanduiding, een index, een manifestatie was. Het moet zo zijn dat die verborgen Heerser de voorbeelden van de vruchten in zijn tuin op een mysterieuze en wonderlijke manier aan die boom heeft gehan gen  en  deze  heeft  versierd  als  teken  voor  de  spijs  die  Hij heeft klaargezet voor zijn gasten. Het is anders niet mogelijk dat  één  enkele  boom  de  vruchten  voortbrengt  van  duizenden  verschillende  gewassen.  Vervolgens  begon  hij  te  smeken, waarna hem de sleutel van het mysterie werd ingegeven.  Hij  smeekte:  "O  Heerser  van  deze  wereld.  Mijn  geluk ligt in Uw handen. Ik zoek mijn toevlucht bij U. Ik ben Uw dienaar  en  ik  wil  U  tevreden  stellen.  Ik  zoek  U."  Na  deze smeekbede spleet de wand van de put open en er opende zich  een  deur  tot  een  prachtige,  wonderschone  tuin.  Wonderbaarlijk genoeg was het de mond van de draak die veranderde in de deur. De leeuw en de draak namen de vorm  aan van twee dienaren; ze nodigden hem uit om binnen te treden. De leeuw veranderde zelfs in een paard die hem ten dienst stond.

 

O mijn luie ziel en O vriend die meeluistert!

Kom laten we de toestand van deze broeders met elkaar vergelijken  opdat  we  kunnen  zien  en  begrijpen  hoe  het goede het goede teweeg brengt en het slechte het slechte.

 

De ongelukkige reiziger die de linkerweg koos, beeft van angst,  omdat  hij  ieder  moment  in  de  mond  van  de  draak kan  vallen,  terwijl  de  gelukkige  broeder  wordt  uitgenodigd  tot een fleurige tuin vol met vruchten. Het hart van de ongelukkige man wordt verscheurd door pijnlijke verschrikkingen en grote vrees. Maar de gelukkige broeder aanschouwt en  bezichtigt  met  een  fijne  angst  de  vreemde  dingen  waar  hij een wijze les uit trekt en waar hij een geliefde kennis door opdoet.

De  ongelukkige  broeder  ondervindt  door  angst,  hopeloosheid  en  eenzaamheid  een  hoop  ellende,  terwijl  de  gelukkige  man  in  vertrouwdheid,  hoop  en  enthousiasme  aan  het genieten is.

De  ongelukkige  broeder  ziet  zichzelf  als  een  gevangene ten  prooi  voor  de  wilde  beesten.  Terwijl  de  gelukkige  man een  verheven  gast  is,  die  zich  vermaakt  in  gezelschap  van buitengewone dienaren van zijn royale gastheer.

geen geluid