Kleine Woorden | Kleine Woorden | 21
(1-50)

 ACHTSTE WOORD

 

"In naam van Allah,

de Barmhartige, de Genadevolle"

 

" Allah, Er is geen God dan Hij, de Levende, de Zelfstandige" [Qoer'an 2:255]

"Voorwaar, de (enige) Godsdienst bij Allah is de Islam"

[Qoer'an 3:19]

 

Als je deze wereld, de ziel van de mens in deze wereld en de essentie en de waarde van het geloof met betrekking tot de  mens  wilt  begrijpen.  Als  je  wilt  begrijpen  waarom  de wereld  zonder  een  waar  geloof  een  kerker  zou  zijn  en waarom  de  ongelovige  mens  het  ongelukkigste  schepsel  is dat er bestaat. En als je wilt inzien waarom de woorden "O Allah" en "Er is geen God dan Allah" woorden zijn die het mysterie van het bestaan ontsluieren en de ziel  van de mens uit de duisternis redden, luister dan naar de volgende parabel.

 

Op een dag begonnen twee broers samen aan een lange reis. Ze volgden hun weg totdat ze bij een splitsing kwamen. Daar zagen ze een oprechte man. Ze vroegen hem: "Welke  van  deze  twee  wegen  is  een  goede  weg?"  Hierop  antwoordde  hij:  "Op  de  rechter  weg  is  men  verplicht  zich  te houden aan orde en wetten. Dit geeft een last, maar daar naast  geeft  het  ook  veiligheid  en  gelukzaligheid.  Op  de linkerweg, daarentegen, geniet men vrijheid en onafhankelijkheid.  Maar  in  die  vrijheid  en  onafhankelijkheid  schuilen  gevaar en ellende. Het is aan jullie om te kiezen." 

 

Nadat  ze  naar  de  woorden  van  de  man  hadden  geluisterd, volgde de goedaardige broeder de rechter weg en zei: "Ik heb mijn zaken toevertrouwd aan Allah." Hij accepteer de de orde en het gezag. De andere broeder, die losbandig en  dwaas  was,  volgde,  alleen  omwille  van  de  vrijheid,  de linker weg. In onze gedachten volgen we deze laatste man, die  ogenschijnlijk  in  een  verlichte,  maar  in werkelijkheid  in een moeilijke toestand verkeert.

Deze man ging over bergen en door dalen totdat hij terechtkwam in een verlaten woestijn. Daar werd hij plotseling opgeschrikt  door  een  angstaanjagend  gebrul.  Hij  keek  om en  zag  dat  een  angstaanjagende  leeuw  vanuit  de  struiken op hem af kwam. Hij rende weg totdat hij bij een droge put kwam die zestig meter diep was. Van schrik sprong hij erin. Halverwege  zijn  val  troffen  zijn  handen  een  boom.  Hij klampte  zich  hieraan  vast.  Deze  boom,  die  langs  de  muur van de put groeide, had twee wortels. Twee ratten, een witte  en een zwarte, knaagden aan die wortels. Hij keek omhoog en zag dat de leeuw bovenaan de put als een bewaker aan het wachten was. Hij keek naar beneden en zag in  de put een verschrikkelijke draak. De draak kwam met zijn kop zo hoog, dat hij bijna zijn voeten reikte die dertig meter hoog hingen.

geen geluid