De Opstanding en het Hiernamaals | De Opstanding en het Hiernamaals | 40
(1-61)

Dat   wil   zeggen:   dat   de   mens   met   zijn piepkleine       maatstaven          en       kunstwerken       de alomvattende  kenmerken,  universele  handelingen  en oneindige     manifestaties     van     de     Schepper     kan begrijpen.  En  Hij  creëert  hem  op  aarde  als  het  fijnste, meest     verwende     en     meest     machteloze     wezen. Desondanks   heeft   Hij   hem   boven   alle   planten   en dieren  van  de  aarde  gesteld  als  een  soort  ambtenaar, die kan ingrijpen in hun lofprijs en verering. Hij gebruikt de  mens  op  kleine  schaal  als  vertegenwoordiger  van Zijn  zaken  die  Hij  voortbrengt  in  het  universum  en  laat Zijn    heerschappij    door    zijn    daden    en    woorden verkondigen.  En  Hij  geeft  hem  de  voorkeur  boven  Zijn Vahid-i kiyasi is een soort liniaal. Want iets wat grenzeloos en alomvattend is, heeft geen einde en grens. Vandaar dat je dit niet kunt omvatten en het evenmin kunt vormen. En de essentie ervan is  onbegrijpelijk.  Bijvoorbeeld:  constant  licht  zonder  donker  is onbegrijpelijk  en  onvoorstelbaar.  Wanneer  er  met  een  echte  of een   denkbeeldige   duisternis   een   grens   om   het   licht   wordt getrokken,    dan    is    constant    licht    wel    te    begrijpen.    Gods wetenschap, macht, eigenschappen en ook namen zoals 'Alwijze' en  'Barmhartige'  zijn  alomvattend,  grenzeloos  en  weergaloos. Vandaar  dat je  ze  niet kunt  bevatten  en  ze  zijn  onbegrijpelijk en onvoorstelbaar.  In  dit  geval  hebben  ze  geen  einde  en  grens. Hierom  moet  men  in  gedachte  een  grens  trekken  om  ze  te begrijpen.  En  dit  doet  ego  ('ik').  Ego  bedenkt  een  denkbeeldige heerschappij, eigendomsrecht, macht en  wetenschap en zo trekt ego een grens. Ego geeft hiermee aan die alomvattende namen, eigenschappen en kunstwerken van God een denkbeeldige grens. Tot  hier  is  van  mij  en  de  rest  is  van  God  en  ego  begint  ze  te verdelen.  Met  zijn  piepkleine  voorbeelden  begint  ego  langzaam Gods macht, kracht en wetenschap te kennen. Bijvoorbeeld: met zijn  denkbeeldige  heerschappij  over  zijn  gebied,  begrijpt  ego  de heerschappij  van  de  Schepper  van  alle  creaties.  En  met  zijn schijnbare  eigendomsrecht  begrijpt  ego  de  ware  Eigenaar  van alles. Ego zegt als voorbeeld: 'Ik ben de eigenaar van dit huis, zo is  de  Schepper  eigenaar  van  dit  universum.'  Met  zijn  piepkleine wetenschap begrijpt ego Gods wetenschap; en met zijn piepkleine kunstwerk begrijpt ego Gods perfecte kunstwerk. Bijvoorbeeld: ik heb  dit  huis  gemaakt  en  geordend.  Dan  heeft  ook  iemand  dit aardse huis (de wereld) gemaakt en geordend ? gegeven.  -  Is  het  dan  ooit  mogelijk  dat  Hij  hierna  niet engelen   en   heeft   hem   de   rang   van   een   kalief de  eeuwige  gelukzaligheid  aan  de  mens  geeft,  hoewel het doel, het resultaat en de vrucht van alle genoemde opdrachten die eeuwigheid is? Zou Hij de mens daarna naar het slechtste, armste, zwaarst     beproefde     en     meest     beklagenswaardige niveau  gooien  -  de  laagste  trede  voor  Zijn  schepsels? Zou   Hij   tegelijkertijd   het   verstand   van   de   mens,   dit buitengewone,   stralende   werktuig   en   geschenk   der wijsheid voor die hulpeloze, in een rampzalig en duister pijnigend     apparaat     veranderen?     Zou     Hij     zulke onbarmhartigheid  verrichten  die  totaal  tegenstrijdig  is met   Zijn   alomvattende   wijsheid   en   barmhartigheid? Nee, absoluut niet! Kortom:   we   hadden   in   het   voorbeeldverhaal   het legitimatiebewijs    en    zaakboekje    van    een    officier bekeken.  En  we  zagen  zijn  rang,  taak,  loon,  uitrusting en  instructies.  Hierom  wisten  we  dat  deze  officier  niet bedoeld  was  voor  deze  tijdelijke  plaats,  maar  dat  hij naar een blijvend rijk ging waar hij zelf voor werkte. Op dezelfde       wijze onderzoekers beweren volkomen de ontdekkers eensgezind dat en de aanwijzingen  in  het  boek  van  het  mensenhart  en  de gevoelens    in    het    boek    van    zijn    verstand    en    de uitrusting  in  zijn  aanleg  bedoeld  en  gegeven  zijn  voor die    eeuwige    wereld    van    gelukzaligheid    en gezamenlijk op gericht zijn.

geen geluid