Jazeker, elke mens, die als ambtenaar naar deze wereld is gestuurd, heeft zeker begrepen dat hij een gast is en dat hij zal sterven en dat zijn wezen is gericht op een eeuwig leven. De vesting waarmee elk mens zijn eeuwig leven wist te redden is in deze tijd erg verzwakt. Dus is er voor elk mens een situatie ontstaan waarin hij zijn wereld samen met al zijn vrienden waarmee hij nauw verwant is voor eeuwig verlaat of een eeuwig paleis wint die duizend maal prachtiger is dan deze wereld. Wanneer hij geen bewijs van zijn geloof heeft en zijn overtuiging, die zijn getuigschrift is, niet op een zekere manier weet te bemachtigen, zal hij dat proces verliezen. Nu vraag ik me af wat de leegte kan vullen van datgene wat hij heeft verloren?
Het is vanwege deze werkelijkheid dat als het verstand en gedachten van mij en mijn vrienden zich honderd maal zou vermenigvuldigen, dan is het nog maar net genoeg om het in dienst te stellen van deze geweldige, heilige opgave. Met andere dingen bezig zijn is voor ons nutteloos.
Hier moet ik wel het volgende opmerken: omdat enkele studenten van de Risale‑i Nur, die zich in de andere processen bevonden en in de tijd dat de verstandelozen rechten onnodig en ongegrond hebben geschonden en aangetast, hebben wij ‑voor zover het nodig was‑ ons er onwillig in verdiept[1]. Bovendien is het gevaarlijk om naast dit echt en groot proces, jezelf met je verstand en met je hart bij andere processen en gevechten te betrekken. Want iemand die zich bezig houdt met een dergelijk brede politiek en zulke opwindende gebeurtenissen blijft achter in belangrijke zaken die hem in zijn nabije omgeving zijn opgelegd of hij verliest zijn enthousiasme. Tevens wordt degene die de wijd reikende, aantrekkelijke politiek en gevechten volgt soms erdoor meegesleept. Naast het feit dat hij zijn opgave niet kan vervullen, kan de vrede in zijn hart, de goede voornemens, zijn gedachten en de oprechtheid in zijn diensten erdoor aangetast worden. Toen ze mij in de rechtszaal op dit punt begonnen aan te vallen zei ik: “Net zoals de werkelijkheid van het geloof en de Qur’an, die als een zon aan de hemel staat, zich niet onderwerpt aan de verleiding van de kleine lichten op deze wereld, en geen werktuig ervoor wordt, zo ook zal iemand die de werkelijkheid serieus neemt deze niet inzetten voor gebeurtenissen op deze wereld, en zelfs niet voor gebeurtenissen waarbij het hele bestaan is betrokken.” Waarna ze zwegen.
Hier hield het antwoord van onze leraar op. Wij hebben het met al onze krachten bevestigd.
De studenten van de Risale‑i Nur
Aanvulling op de tweede stage van het dertiende woord volgens de normen van de Risale‑i Nur.
[1] Dit verwijst naar het pleidooi in de rechtszaal.