Het Drieëntwintigste Woord | Het Drieëntwintigste Woord | 9
(1-50)
Dit houdt dus in dat de mens naar deze wereld is gestuurd om zich met wetenschap en smeekbeden te ontwikkelen.
Wat zijn hoedanigheid en bekwaamheid betreft is het allemaal met wetenschap verbonden. En de bron, de oorsprong, het licht en de ziel van alle wetenschappen is Godskennis, en het meest verhevene hierin is het geloven in Hem.
En omdat de mens met zijn grenzeloze zwakheid aan talloze rampen wordt onderworpen en door eindeloze vijanden  wordt aangevallen en een oneindige armoede, talloze behoeften en talloze wensen heeft, is het zijn natuurlijke  en oorspronkelijke opdracht om eerst te geloven en daarna smeekgebeden te verrichten. Smeekbeden zijn de  essentie van de Godsdienst.
Net zoals een kind door te huilen of te vragen erin slaagt om het snoepje te krijgen dat ze niet kan pakken, dat  kind doet dus in daden of met woorden, met de taal van haar machteloosheid een smeekbede, zo ook is de mens  in de grote wereld van levende wezens een arm, verwend en zielig kind. Hij moet daarom aan de poort van de  Barmhartige, de Erbarmer met de tranen van zijn zwakheid aankloppen zodat zijn wil wordt verhoord of met zijn  machteloosheid en behoeftigheid smeekbeden verrichten zodat de dank wordt vervuld voor de ontvangen onderwerping  van het bestaan. Want het is in strijd met het oorspronkelijk karakter van de mens om als een dom en  ondeugend kind dat bang is voor een vlieg, te zeggen: “Ik leid met mijn eigen kracht deze vreemde dingen.” En: “Met mijn wil en kunnen laat ik ze naar mij luisteren.” Terwijl die duizend maal krachtiger zijn dan hemzelf en hij  die niet kan leiden. Op deze manier verloochent hij het Goddelijk geschenk en zorgt ervoor dat hij een flinke straf  krijgt.
Het vijfde punt: voor het geloof zijn smeekbeden een noodzakelijkheid en ook de natuur van de mens verlangt  ernaar. Zo ook bericht Allah hiervan in het vers “Zeg: Mijn Heer zal zich niet om jullie bekommeren, indien jullie  Hem niet aanroepen;…”[25:77] met de uitleg: “Als jullie geen smeekbeden verrichten, wat is dan jullie waarde.” En  hij beveelt de mens smeekbeden te verrichten met het vers “…Roept Mij aan, Ik zal jullie verhoren…”[40:60]  Als je nu zegt: “Wij doen zo vaak een smeekgebed, maar het wordt niet   eaccepteerd, terwijl dit vers voor iedereen geldt. Dit vers zegt dat elk smeekgebed beantwoord wordt.”
Het antwoord: Beantwoorden is iets anders, accepteren is ook iets anders. Elk smeekgebed wordt beantwoord, maar of het wordt geaccepteerd en of dan ook nog hetzelfde wordt gegeven wat jij wilde, is afhankelijk van de wijsheid van de Grote Rechtvaardige. Bijvoorbeeld: een ziek kind roept: “Oh dokter! Kijk naar mij.” Waarop de dokter zegt: “Hier ben ik. Wat wil je?” Het kind antwoordt: “Geef mij dat medicijn.” Nu zal de dokter hetzelfde medicijn geven als wat dat kind wilde of hij geeft iets anders wat veel beter voor de genezing is of hij geeft het kind helemaal niets omdat hij weet dat het voor deze ziekte veel te gevaarlijk is.
geen geluid