Het Drieëntwintigste Woord | Het Drieëntwintigste Woord | 11
(1-50)
De vierde soort, de bekendste, is ons eigen smeekgebed. Hiervan zijn twee soorten: de ene is met daden en doen en de andere is met je hart en tong, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de oorzaken verricht men een smeekgebed in de vorm van daden. Het samenbrengen van oorzaken gebeurt niet om daarmee de gevolgen te  creëren, maar met je daden neem je een welwillende houding aan waarmee je de gevolgen van de Grote Rechtvaardige  wenst. Zelfs het omploegen van de grond is het aankloppen op de deur van de barmhartige schatten. Dit  soort in daden uitgedrukt smeekgebed is in de meeste gevallen acceptabel want het kijkt naar de namen en eigenschappen  van de Absolute Schenker. De andere soort is dus met je tong en met je hart smeekbeden verrichten. Het  willen vervullen van de verlangens die wij met onze hand niet kunnen bereiken. De belangrijkste reden, het mooiste  doel, de zoetste vrucht is dat de persoon die dit smeekgebed verricht, begrijpt dat er iemand is die de  wensen van zijn hart hoort, alles kan doen en elke wens kan vervullen... Hij is het die zijn armoede  met hulp en zijn zwakheid met erbarmen tegemoet komt.
Begrijp dus zwak en arm mens! Het smeekgebed dat de sleutel van de barmhartige schatten en de onuitputtelijke bron van kracht is, moet je niet voorbij laten schieten. Grijp het goed vast en verhef je daarmee naar de verheven  plaats voor de mensheid. Omvat net als een koning alle smeekbeden van het bestaan in jouw smeekgebed.
Zeg net zoals een dienaar en vertegenwoordiger van het hele bestaan: “…U alleen vragen wij om hulp.”[1:5] en wordt  een mooi voorbeeld voor het bestaan!
geen geluid