Het Drieëntwintigste Woord | Het Drieëntwintigste Woord | 13
(1-50)
Vandaar o mens! Wanneer jij Zijn dienaar wordt, verdien je een verheven plaats boven de hele schepping. Wanneer jij je ver van de Godsdienstoefeningen houdt, word je alleen maar een lage dienaar van de zwakke schepping.
Wanneer jij alleen maar naar je ego luistert en op je eigen krachten vertrouwt, het smeekgebed niet verricht en je vertrouwen niet in Hem stelt en ook nog afdwaalt naar je hoogmoed en eigen idealen, zal je wat goedheid en schepping betreft lager vallen dan een bij en een mier en zwakker worden dan een spin en een vlieg. Met kwaad en vernietiging word je zwaarder dan een berg en gevaarlijker dan de pest.
Jazeker o mens! Jij hebt twee gezichten. Het ene gezicht toont schepping, bestaan, goedheid, aanvaardbaarheid en daden. Het andere gezicht toont vernietiging, niet bestaan, kwaad, afwending en luiheid. Wat het eerste gezicht  betreft, val je lager dan een mus of een bij en ben je zwakker dan een vlieg of een spin. Met je tweede gezicht rijk   je nog verder dan de aarde, de bergen en de lucht. Jij draagt een last waar zij zich van verwijderd hielden en  waarbij zij hun zwakheid toonden. Jij overlapt een veel breder en veel groter gebied dan zij. Want wanneer jij iets  goeds doet, iets goeds maakt, kun jij dat alleen maar doen tot voor zover je er de gelegenheid voor krijgt en tot  voor zover je met je hand kunt reiken en genoeg krachten hebt. Maar op het moment dat jij iets slechts doet en iets  kapot maakt, zal jouw slechtheid en jouw vernietiging zich verspreiden.
Bijvoorbeeld: ongeloof is slecht, een vernietiging en het ontbreken van acceptatie. En met die ene slechte daad beledig je het  hele bestaan en alle namen van Allah en breng je de hele mensheid tot schande. Want de mensen  die als een dergelijk verheven schepsel zijn geschapen, hebben zeker ook een belangrijke opdracht te vervullen. Zij  zijn de brief van de Heer en de spiegel van de Heilige. Zij zijn de ambtenaren van Allah. Ongeloof verwerpt hen  van deze positie en maakt van hen een nutteloos stuk speelgoed dat overgelaten is aan toeval. Het maakt hen niet  meer dan een sterveling die door de scheiding en ondergang snel verandert en zal worden vernietigd. Het maakt  hen waardeloos en nutteloos. Tevens schenden ze met hun ongeloof de schoonheid, stralen en kunsten van de  schone namen van Allah die in de hele wereld en in de spiegels van het bestaan te zien zijn. Hierdoor doen ze
afstand van hun menselijkheid die een lofgedicht vol wijsheid is. Tevens keren ze zo hun rug toe naar alle gezichten  van de heilige, schone namen van Allah. Dit terwijl de mens te vergelijken is met een zaadje dat alles heeft om uit  te groeien tot een mooie boom. En hij een rijk wonder van de kracht van God is die door het aanvaarden van het  grote toevertrouwen de aarde, de hemel en de bergen overtreft en zo boven de engelen een plaats verdiend. Ze gooien door dit ongeluk de taak van oppasser op deze wereld in een ravijn waardoor ze nog lager, zwakker, hulpelozer  en armer worden dan een beest dat geboren wordt en weer sterft. De mens verlaagt zich zo tot een betekenisloos,  verward, snel  apotgaand, simpel schrijfbord.
geen geluid