De Versluiering Het vasten | De Versluiering Het vasten | 11
(1-50)

Nooit vervloekte hij de verantwoordelijken. En ook dit weerhield hem er niet van de Risale-i Nur te schrijven. Het was in deze gevangenis dat hij het stuk schreef getiteld: "Elhüccetüzzehrâ", het Stralende Bewijs. Hier deed hij ook zijn befaamde verdediging aan het Arrondissement van Afyon. Deze bevatte sublieme waarheden en herhaalde de geschiedenis van zijn verdedigingen. Hij schreef het supplement voor het hoger beroep. Hij verzond petities, verklaringen en declaraties naar het Directoraat van Godsdienstige Zaken en naar de Overheid, Ministeries en Politie. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij erg waardevolle brieven aan zijn studenten, stelde gedragsregels op en gaf hen raad. Al deze brieven zijn verzameld in de "Twaalfde, Dertiende en Veertiende Straal".

De periode van de "Derde Said" (1950-1960)

Op 20 november 1949 ging Bediüzzaman voor de tweede keer naar Emirdağ. Hier schreef hij de studenten van de Risale-i Nur brieven die zulke waardevolle kennis bevat dat het in goud geschreven zou moeten worden. Zij zijn inbegrepen in het werk "Emirdağ Lahikası". Ongeveer twee jaar bleef Bediüzzaman in Emirdağ. Tot 1950 had hij geen  toestemming  om  vanaf  zijn  verplichte  woonplaats  ook  maar  ergens  naar  toe  te  gaan.  Hij  mocht  zelfs  niet naar een nabijgelegen dorp. In 1951 ging hij naar Eskişehir en verbleef anderhalve maand in het "Yıldız" Hotel.

Daar hield hij lezingen aan de studenten van de Risale-i Nur. Daaropvolgend ging hij naar Isparta, waar hij ongeveer  twee  en  een  halve  maand  verbleef  en  toen  naar  Istanbul  werd  geroepen  voor  de  rechtszaak  van  zijn  werk "Gençlik Rehberi", Leidraad voor de Jongeren. In januari 1952 kwam hij aan in Istanbul.

Een aantal studenten van de Risale-i Nur hadden in Istanbul de Leidraad voor de Jongeren gedrukt en daardoor werd Bediüzzaman, in het kader van Artikel 163 van het strafrecht, aangeklaagd. De rechtszaak werd gehouden in het Gerechtshof van Istanbul. Bediüzzaman zelf presenteerde een schitterende verdediging, net zoals zijn drie advocaten. Bij de tweede hoorzitting, op 5 maart 1952, besliste het hof dat de gedaagden vrijgesproken werden. Kort daarna keerde Bediüzzaman terug naar Emirdağ. In de zomer van het volgende jaar, 1953, ging hij naar Isparta. Bediüzzaman verklaarde dat in het geval hij zou komen te overlijden het zijn wens is om in het dorp Sav of Barla te worden begraven. In Isparta huurde Bediüzzaman een huis en samen met vier of vijf van zijn studenten veranderden zij het in een leerschool ook wel "Medrese-i Nuriye" genoemd. Hoewel hij nu en dan andere plaatsen bezocht, was dit de plek waar Bediüzzaman verbleef tot hij met zijn laatste reis naar Urfa begon. Ondertussen liep de rechtszaak in Afyon door en uiteindelijk duurde deze acht jaar. In hoger beroep vernietigde het Hof van Afyon de inbeslagname van alle exemplaren van de Risale-i Nur. Naar aanleiding van dit besluit werd er weer een nauwkeurig onderzoek gestart. De commissie van deskundigen, die bestond uit leden van de Adviserende Raad van het Directoraat van Godsdienstige Zaken, kwamen hierop weer met een positief rapport. Uiteindelijk besliste het Gerechtshof van Afyon dat de boeken aan hun eigenaars teruggegeven moesten worden.
geen geluid