Kleine Woorden | Kleine Woorden | 33
(1-50)

EENENTWINTIGSTE WOORD EERSTE DEEL

 

"In de naam van Allah,

de Erbarmer, de Meest Barmhartige"

 

" Voorwaar, de shalât is de gelovigen op vaste tijden voorgeschreven." [Qoer'an 4:103]

 

Een man die gezien zijn leeftijd, postuur en rang iemand van  aanzien  was,  zei  eens  tegen  mij:  "Het  gebed  is  goed.

Maar  het  is  veel  om  dag  in  dag  uit  vijf  maal  te  bidden.

Omdat er geen eind aan komt krijgt men er genoeg van."

Na een lange tijd nadat de man deze woorden gesproken had heb ik geluisterd naar mijn ziel. Ik hoorde dat mijn ziel dezelfde woorden herhaalde. Ik realiseerde me dat mijn ziel deze  zelfde  les  kreeg  van  de  duivel  door  de  oren  des  lui heid. Toen begreep ik dat de persoon die die woorden ge sproken had deze woorden niet namens zichzelf uitte, maar namens  de  eigenzinnige  ziel  die  iedereen  bezit  (nefs-i  emmarre), de eigenzinnige ziel die het slechte gebiedt. Ik dacht toen bij mezelf: "Aangezien mijn ziel het slechte gebiedt en aangezien iemand een ander niet kan overtuigen indien hij zijn eigen ziel niet eerst heeft kunnen overtuigen, zal ik beginnen bij mijn eigen ziel." Ik  riep:  "O  ziel,  luister  naar  de  komende  "vijf  vermaningen"  ten  aanzien  van  de  woorden  die  je,  in  je  onwetendheid, vanuit het kussen des luiheids en in de slaap der onachtzaamheid, uitspreekt.

 

EERSTE VERMANING: O mijn ongelukkige ziel. Denk je dat je onsterfelijk bent. Verkeer je in de zekerheid dat je tot volgend jaar of tot morgen zult blijven bestaan. Je verkeert

in een waanvoorstelling, omdat je je verbeeldt dat je eeuwig zult  leven.  Door  je  gemakszucht  stel  je  jezelf  aan  alsof  je eeuwig  in  de  wereld  zult  blijven.  Zou  je  maar  begrepen hebben dat je leven kort is en dat het nutteloos voorbijgaat. Het   één   vierentwintigste   deel   ervan   besteden   aan   een mooie, fijne, gemakkelijke en gezegende dienst die zal resulteren in de gelukszaligheid van een ware eeuwige leven zal  ongetwijfeld  een  reden  zijn  voor  het  aanwakkeren  van een ware gretigheid en een fijn genot. Laat staan dat men er genoeg van krijgt.

TWEEDE  VERMANING:  O  mijn  ziel  die  gehoor  geeft aan de wil van zijn maag! Dag in dag uit eet je brood, drink je  water  en  adem  je  lucht  in.  Krijg  je  daar  genoeg  van? Nee, aangezien de behoefte terugkeert, geniet je er eerder van  dan  dat  je  er  genoeg  van  krijgt.  In  dat  geval  zou  je echter  ook  geen  genoeg  moeten  krijgen  van  het  gebed, omdat het immers de behoeften van je vrienden in het huis van mijn lichaam, de voeding van mijn hart, het levenswater van  mijn  geest  en  de  frisse  lucht  van  mijn  heilige  zintuig, aantrekt en verschaft.

geen geluid