hij toont dankbaarheid voor Zijn talloze geschenken en uit lof; hij buigt zich ootmoedig voorover tegenover Gods machtige heerschappij en werpt zich vervolgens nederig ter aarde voor de eeuwigheid van Zijn goddelijkheid; zijn hart getroost en zijn geest tot rust gekomen, neemt hij als dienaar een toegewijde houding aan ten opzichte van Gods grootse aanwezigheid; De avondtijd (magrib), is een tijd die ons doet denken aan de winterperiode waarin de kwetsbare, mooie schepselen van de zomer en de herfst met een treurig afscheid ten onder gaan. Het herinnert de mens aan het moment dat hij door zijn overlijden met een bittere scheiding van al zijn geliefden het graf zal betreden. Het doet ons denken aan het moment waarop de wereld in een heftige doodsstrijd ten onder zal gaan, dat al haar bewoners naar andere werelden zullen trekken en het licht van deze "plaats van beproe ving" zal doven. Het is een tijd waarin zij, die hun vergankelijke geliefden verafgoden, sterk zullen worden vermaand. De mens met een geest, die gezien haar aard een begerende spiegel is van de blijvende schone God, richt dus op zo'n moment voor het avondgebed zijn aangezicht tot de troon van de almachtigheid van God, die geen begin heeft en nooit is vergaan, die geen einde kent en nooit zal vergaan. Hij zegt boven al deze vergankelijke schepselen "Allahoe ekber", neemt afstand van ze, legt zijn ene hand over de ander en wijdt zich toe aan zijn Heer om hem te dienen. Hij staat voor het hof van God de Oneindige, de Eeuwige en zegt "Elhamdoelillah" 14, waarmee hij lof uit ten aan zien van Zijn onbevlekte volmaaktheid, unieke schoonheid en eindeloze genade. Door te zeggen, "U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp" [Qoer'an 1:5] maakt hij zijn dienaarschap kenbaar en vraagt om hulp ten aanzien van "Zijn heerschappij zonder helpers", "Zijn goddelijkheid zonder deelgenoten" en "Zijn koninkrijk zonder raadge vers". Vervolgens buigt hij zich voorover en toont samen met heel de schepping zijn zwakte en zijn machteloosheid, zijn behoeftigheid en zijn nederigheid ten opzichte van Zijn oneindige grootheid, Zijn onbeperkte kracht, Zijn machtigheid zonder onvermogen en zegt "subhanerabbiy el14 Alle lof zij Allah.
aziem 15" waarmee hij zijn machtige Heer vrijspreekt van gebreken. Hij werpt zich ter aarde tegenover Zijn onvergankelijke, persoonlijke schoonheid, Zijn onveranderlijke, heilige eigenschappen, de blijvende volmaaktheid van Zijn eeuwigheid. En door afstand te doen van alles buiten God, toont hij in een staat van bewondering en deemoed zijn liefde en dienaarschap jegens Hem. In plaats van al het vergankelijke vindt hij een eeuwige Schone, een eeuwige Barmhartige. En door "subhanerabbiy el-a'la"16 te zeggen eerbiedigt hij zijn verheven Heer die vrij is van gebreken en ondergang. Hierna gaat hij zitten om de tesjehhoed17 te doen. Hij schenkt namens zichzelf de gezegende diensten van alle schepselen en hun individuele gebeden aan de bezitter van eeuwige Schoonheid en Machtigheid, hij begroet de meest edele profeet waarmee hij zijn eed vernieuwt en zijn gehoorzaamheid tegenover hem kenbaar maakt. Door het zien van de wijze ordening van dit wereldse paleis getuigt hij van eenheid van de machtige Kunstenaar om hiermee zijn geloof te verversen en te verlichten. Hij bevestigt het profeetschap van Mohammed (vrede zij met hem) die de verkondiger is van het koninkrijk van Gods heerschappij, de verkondiger van Gods wil en de vertolker van de tekenen van het boek der heelal.
Hoe kan iemand, aangezien het voorgaande de betekenis van het avondgebed is, zich redelijk achten als hij niet begrijpt wat voor een fijne en schone taak het avondgebed is. Het is welzeker een eervolle en aangename dienst, een behaaglijk en mooi dienaarschap, een belangrijke gebeur 15 Heilig is Mijn Heer, de Almachtige.
16 Heilig is Mijn Heer, de Verhevene. 17 Dit woord betekent getuigenis afleggen. Het wordt uit gelegd in dezelfde paragraaf.