Kleine Woorden | Kleine Woorden | 28
(1-50)

Ze lijken op elkaar en ze roepen elkaar bij de mens in gedachte op. Als voorbeeld: Met een paar voorbeelden zullen we dit verduidelijken. De  tijd  tussen  schemertijd  en  zonsopgang  (fadjr) lijkt  op  en  doet  denken  aan  het  begin  van  de  lente,  het moment  dat  de  mens  in  de  baarmoeder  terechtkomt,  de eerste  dag  van  de  schepping  in  zes  dagen.  Het  doet  ons herinneren aan de goddelijke invloed hierop. De middagtijd (zuhr) lijkt op en verwijst naar het hoogtepunt van de zomer, de jeugd en het tijdperk van de schepping van de mensheid in de levensloop van de wereld. Het roept de verschijning van Gods barmhartigheid en Zijn gunsten hierin in gedachte op. De  namiddagtijd  (asr)  lijkt  op  de  herfst,  de  ouderdom en de gelukszalige eeuw van de laatste profeet (vzmh) van de eindtijd. De goddelijke invloed hierop en de barmhartige gunsten van God worden in gedachte opgeroepen. De avondtijd (magrib) maakt de mensen bewust van de Majesteitelijke  manifestatie  van  God  door  ze  te  herinneren aan de ondergang van heel veel schepselen aan het einde van de herfst, aan het overlijden van de mensen en aan de verwoesting  van  de  wereld  aan  het  begin  van  zijn  ondergang. Het vermaant de mensen en wekt ze uit hun slaap. De  nachttijd  (isja)  wekt  bij  de  mens  de  volgende  gedachten op: De wereld der duisternis bedekt met zijn zwarte lijkwade  alle  werken  van  de  ochtend,  en  de  winter  bedekt met zijn witte lijkwade het gezicht van de dode aarde. Zelfs de achtergelaten sporen van de mensen die overlijden zullen vergaan en in vergetelheid raken. En de wereld die een plaats van beproeving is, zal op den duur definitief sluiten. Op deze wijze worden in deze tijd, de isja tijd, de machtige werken van de verheven Majesteit aan iedereen verkondigd.

De  middernachttijd  herinnert  de  mens  aan  de  winter, het  graf  en  aan  het  leven  in  de  tussenwereld  en  vermaant hiermee hoezeer de geest van de mens behoefte heeft aan de genade van de Barmhartige. Het laat ons weten wat voor een onmisbare verlichting het middernachtgebed (de teheccud  13)  in  de  nacht  van  het  graf  en  in  de  duisternis  van  de tussenwereld  zal  zijn.  Door  ons  bewust  te  maken  van  de ontelbare giften van de Ware Schenker in al deze veranderingen, verkondigt de nachttijd ons in welke mate Hij recht heeft op dankbetuiging en lofuitingen. De  tweede  ochtend  doet  ons  denken  aan  de  ochtend van de wederopstanding. Werkelijk, zoals het redelijk, nodig en zeker is dat deze nacht zal voorgaan aan de ochtend en deze winter aan de zomer, zo zeker is het ook dat de ochtend van de wederopstanding en de lente van de tussenwereld zal aanbreken.

Dus zoals een ieder van deze vijf tijden het begin van een grote  verandering  is  en  grote  veranderingen  in  gedachte brengt, doet het ons eveneens herinneren aan "de wonde ren van de Kracht" en "de geschenken van de Barmhartigheid"  met  betrekking  tot  ieder  jaar,  eeuw  en  tijdperk  door middel van de grootse dagelijkse werken van "de soeverei ne  Kracht".  Dus  het  opgedragen  gebed,  dat  de  plicht  van de schepping, de basis van het dienaarschap en een zekere verplichting aan God is, is op deze tijden het meest gepast en het meest geschikt.

VIJFDE  PUNT: De mens is, vanuit zijn  aard, zeer zwak, terwijl  alles  zijn  rust  verstoort,  hem  verdriet  bezorgt  en  pijnigt.  Tevens  is  hij  heel  machteloos,  terwijl  hij  veel  tegen Het  gebed  dat  verricht  wordt  nadat  de  nacht  half  verstreken is.

geen geluid