Kleine Woorden | Kleine Woorden | 29
(1-50)

spoed ondergaat en heel veel vijanden heeft. Bovendien is hij heel arm, terwijl er heel veel dingen zijn waar hij behoefte aan heeft. Ook is hij lui en krachteloos, terwijl de last van het leven zeer zwaar is. Zijn menszijn heeft hem in verband gebracht met het hele bestaan, terwijl hij doorgaans wordt gepijnigd  door  de  ondergang  en  de  scheiding  van  al  zijn geliefden  en  van  de  dingen  waar  hij  gehecht  aan  is.  Het verstand  laat  de  mens  grote  idealen  en  eeuwige  vruchten zien, terwijl zijn handen, zijn macht, zijn geduld en zijn le ven ontoereikend zijn. Door  dit  gegeven  is  goed  te  begrijpen  hoe  noodzakelijk het voor een geest in dergelijke toestand is om in de vroege ochtend (fadjr) met smeekbedes en gebeden voor God de Almachtige bezitter van grootheid, de Genadevolle bezitter van schoonheid, zijn behoeften te uiten en om succes en hulp  te  vragen.  En  het  is  de  mens  tevens  duidelijk  dat  de gebeden  in  de  vroege  ochtend  een  belangrijk  steunpunt vormen  om  in  de  komende  dag  de  dingen  te  kunnen  verdragen die hem zullen overkomen en de werken en taken te kunnen dragen die hem zullen worden opgedragen.

De  middagtijd  (zuhr)  is  de  tijd  waarop  de  dag  haar hoogste punt bereikt en omslaat om haar weg tot het einde van  de  dag  te  vervolgen.  De  middagtijd  is  een  moment waarop de afwerking van de dagelijkse werken nabij is, een tijd voor een korte rustpauze vanwege de werkdruk. Een tijd waarop de geest van de mens behoefte heeft om bij te komen  van  de  afleiding  en  vermoeidheid  die  veroorzaakt worden door de zware, aardse werken van de vergankelijke wereld.  Het  moment  waarop  de  schenkingen  van  God  tevoorschijn komen. Ieder mens zal begrijpen hoe mooi, fijn, geschikt  en  onmisbaar  het is  om  op  deze  tijd  het  middaggebed  (zuhr)  te  verrichten  dat  al  deze  betekenissen  omvat. De geest van de mens ontvlucht in dit gebed aan de stress die hij ondervindt, hij ontkomt aan de onachtzaamheid die hem overmant, hij stapt uit de betekenisloze en vergankelij ke dingen van de wereld, hij treedt nederig voor de werkelijke  Schenker,  de  eeuwige  God,  de  Instandhouder  van  alles, hij toont dankbaarheid en uit lof ten aanzien van al Zijn gunsten,  hij  vraagt  om  hulp  en  maakt  zijn  machteloosheid kenbaar  tegenover  Zijn  Geduchtheid  en  Grootheid  door zich voorover te buigen en hij toont zijn bewondering, liefde en  deemoed  tegenover  Zijn  "Onvergankelijke  Perfectie"  en "Schoonheid zonder gelijke" door zichzelf ter aarde te werpen. De  namiddagtijd  (asr):  deze  tijd  doet  ons  denken  aan het sombere herfstseizoen, de treurige toestand van de ouderdom en aan de leedvolle periode van het einde der wereld.  Het  is  een  tijd  waarin  de  dagelijkse  werken  worden afgerond.  Een  tijd  waarin  Gods  geschenken  die  men  heeft ontvangen, zoals gezondheid, geluk en vruchtvolle diensten, bij elkaar komen en één groot geheel vormen. En met het ondergaan van de zon in deze namiddagtijd wordt verkondigd dat de mens een ambtenaar en een gast en dat alles in deze wereld voorbijgaand en veranderlijk is. 
Aangezien  de  geest  van  de  mens  eeuwigheid  wilt  en daarvoor  geschapen  is,  liefdadigheid  aanbidt  en  gepijnigd wordt door de scheiding van alles, zal ieder mens begrijpen wat voor verheven taak hij vervult, welke geschikte dienst hij verricht,  welke  natuurlijke  plicht  hij  vervult  ten  aanzien  van zijn  schepping  en  welzeker  wat  voor  aangenaam  geluk  hij verwerft  wanneer  hij  zich  reinigt  en  het  namiddaggebed verricht dat de volgende betekenissen inhoudt: De geest van de mens doet zijn smeekbede voor het hof van de soevereiniteit van God dat geen begin en geen einde kent, zelfbe staand is en alles in stand houdt; hij zoekt zijn toevlucht tot Zijn  eeuwige,  grenzeloze  genade; 

geen geluid