Hij begint met het openingsgebed "de Fatiha". In plaats van het loven en het bedanken van gebrekkige, behoeftige schepselen wat niet hoort en nutteloos is looft en prijst hij de Heer van de werelden, de Heer die Barmhartig, Royaal, absoluut Volmaakt en absoluut Rijk is.
Hij groeit zodanig dat hij de uitspraak: "U alleen aanbid den wij" [Qoer'an 1: 5] mag doen. Dat wil zeggen dat hij ondanks zijn nietigheid, zijn onbeduidendheid en zijn een zaamheid, door zijn verbintenis met "de eigenaar van de dag des oordeels" die de Koning der eeuwigheid is, de graad betreedt van een verwende gast en een belangrijke dienstplichtige. Hij zegt: "U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp." [Qoer'an 1:5], waarmee hij alle diensten en verzoekingen in de grote geloofsgemeente en in
gemeenschap van het heelal, namens alle schepselen voor draagt aan God.
Door te zeggen: "Leid ons op het rechte Pad." [Qoer'an 1:6], vraagt hij tevens om begeleid te worden naar het rech te pad, de verlichte weg in de duisternis van de toekomst, de weg die naar eeuwige gelukszaligheid leidt. Hij denkt aan de grootheid van God de Almachtige aan wiens commando de verborgen zonnen en de wakende sterren net zoals de slapende planten en dieren als een soldaat onderworpen zijn. Ze zijn ieder als een lamp en een dienaar in Zijn gastenhuis. Hij zegt vervolgens "Allahoe Ekber" en buigt zich voorover.
Hij denkt tevens aan de grote ter aarde werping van heel de schepping. Dit gebeurt wanneer, net zoals de slapende schepselen van deze nacht, alle soorten wezens van ieder jaar en van iedere eeuw, zelfs de aarde en de wereld allen als een welgeordend leger, als een gehoorzame soldaat met het commando "wees", ontslagen worden van de we reldse diensten waarmee ze belast waren. Dat wil zeggen dat ze, wanneer ze naar de onzichtbare wereld gestuurd worden, "Allahoe ekber" zeggen en dat ze zich in een uiter ste orde op het bidkleed der vergankelijkheid ter aarde werpen. En in de lente worden ze weer deels op dezelfde wijze, maar in ieder geval op een soortgelijke manier, opgewekt door het "bazuingeschal der opwekking en ontwaking" dat voortkomt uit het commando "wees". Ze staan op en wijden zich wederom toe aan God om hem te dienen. Vol van verwondering en liefde, in een eervolle nederigheid, in een nietigheid die vermengd is met onsterfelijkheid werpt de kleine mens zich op dezelfde wijze, hen navolgend en "Al lahoe Ekber" zeggend ter aarde voor het hof van de vol maakte, barmhartige, schone, genadige God. Als het ware
stijgt hij spiritueel. Natuurlijk heb je begrepen wat voor een mooie, fijne, ho ge, eervolle en aangename, redelijke en geschikte taak, een dienst, een dienaarschap en een krachtige waarheid het verrichten van het nachtgebed met een dergelijke betekenis, inhoudt.
Omdat elk van deze vijf tijden naar een grote verandering verwijzen, tekenen voor omvangrijke goddelijke werken zijn en kenmerkend zijn voor de gehele goddelijke giften, is de vaststelling van het verplichte gebed op deze tijdstippen dus zeer wijs.
O Allah, laat zegeningen en vrede neerdalen op de per soon die U als leraar naar Uw dienaren heeft gestuurd, op dat hij hen kon leren hoe ze U kunnen leren kennen en U kunnen dienen. Laat zegeningen en vrede neerdalen op hem die de schatten van Uw Namen bekendmaakt, de tekenen van het boek van Uw schepping vertaalt en door zijn die naarschap een spiegel is voor Uw schone heerschappij. En laat Uw zegeningen en vrede neerdalen op heel zijn familie en op al zijn metgezellen. En wees ons en de gelovige man nen en vrouwen genadig. Amen O meest Barmhartige onder de barmhartigen.