En het geloof heeft met het geheim van de overtuiging laten zien dat mijn botten samen met de grond, die de bron van mijn schepping is, geen waardeloze, verrotte en vertrapte botten zijn, maar een sluier voor de deur van Barmhartigheid en de salon van het paradijs.
En het geloof heeft door de geheimen uit de Qur'an de toestand van de wereld getoond die ronddraait in het niets, in de ongrijpbare duisternis achter mij. Het heeft laten zien dat de wereld bepaalde brieven van de Onafhankelijke en bladzijden van de kunstwerken van de Geprezene zijn, die hun opdracht hebben vervuld, hun betekenis hebben getoond en hun doel in het bestaan hebben achtergelaten. Het heeft met wetenschappelijke zekerheid laten weten wat de taak van de wereld is.
En het geloof heeft het graf dat mij vanuit de verte met open ogen aankijkt met het licht van de Qur'an verlicht en de weg getoond die zich achter het graf naar de eeuwigheid uitstrekt. Waarna duidelijk werd dat het graf geen deur is naar een put, maar de deur naar de wereld van verlichting. En het heeft met volledige overtuiging aangetoond dat die weg niet lijdt naar het niets en naar verdoeming, maar naar het bestaan, naar het licht en naar het eeuwige geluk, waardoor het een medicijn voor mijn problemen werd.
Het geloof geeft de wil, die zelf alleen maar beschikt over een heel klein beetje uitvoeringsvermogen, een bewijs dat het eindeloze krachten ter beschikking heeft en aan ondenkbare barmhartigheid is onderworpen, waarmee het kan weerstaan tegen talloze vijanden en de duisternis. Misschien is het bewijs wel het geloof zelf. En het kleine beetje wil dat het wapen van de mens is, is zelf kort, zwak en gebrekkig. Maar net zoals een soldaat die zijn beetje kracht inzet voor de staat duizend maal meer werken verricht dan het op eigen houtje zou kunnen, zo ook kan een mens, wanneer hij zijn kleine wil in de naam van de Rechtvaardige en op Zijn weg gebruikt, een paradijs verdienen dat vijfhonderd jaar breed is.
Het geloof neemt de teugels van de eigen wil, die niets te zeggen heeft over het verleden en de toekomst, uit de handen van het lichaam en geeft het aan het hart en de ziel in bewaring. De ziel en het hart zijn niet zoals het lichaam gebonden aan het heden. Zij kunnen vele jaren uit het verleden en vele jaren in de toekomst omvatten. Hierdoor treedt de wil uit zijn kleine omgeving en krijgt zo een grotere omvattendheid. Met de kracht die uit het geloof voortkomt, kan hij naar de diepste uithoeken van het verleden gaan om de duisternis van zijn verdriet op te heffen en met de verlichting van zijn geloof kan hij de hoogste bergen beklimmen om zijn angst te bedwingen.
Mijn oude broeders en zusters die zoals ik de last van de ouderdom dragen! Wij zijn elhamdoelillah[1] gelovig en in het geloof is veel verlichting, voldoening, plezier en fijne rijkdom te vinden; onze ouderdom richt onze aandacht veel meer naar die schatten. Dan moeten wij gelovigen niet klagen over onze ouderdom, maar duizenden keren dankbaarheid uitdrukken...
[1] Alle lof aan God.