Achtste hoop
Toen mijn haren als teken van ouderdom grijs begonnen te worden, kwam ik erachter dat de Eerste Wereldoorlog en de chaotische krijgsgevangenschap mij in mijn jeugd in een diepe slaap hadden gebracht. De eer, de welwillendheid en de complimenten die de studenten, de heersers, de sjeik van de Islam tot aan de hoofdcommandant mij na de terugkeer in Istanboel hadden getoond, gaven mij een gevoel van vurige jeugd. Ik kwam in een geestelijke toestand terecht die mij zo diep in slaap bracht dat het leek alsof de wereld eeuwig was en ik in een vreemde, onsterfelijk toestand aan deze wereld was gebonden...
In die tijd ging ik tijdens de eervolle vastenmaand in de gezegende "Bayezid" moskee van Istanboel, naar de oprechte hâfız[1] luisteren. De Qur'an, waarvan de verkondiging een wonder is, gaf via de stem van de hâfız, met een verheven, hemels vers op een sterke, overtuigende manier boodschap van het einde van de mensheid en de dood van de levende schepsels. Het kwam via mijn oor in het diepste van mijn hart terecht, waardoor het die diepe slaap van onoplettendheid en de verschillende stadiums van roes helemaal vernielde. Daarna ging ik naar buiten en moest enkele dagen bijkomen van de verwardheid van de oude slaap, die zich sinds langere tijd in mijn hoofd nestelde en in mijn hoofd had gezorgd voor een storm, een vuur met veel rook en mij had misleidt. Ik was als een schip dat van zijn koers was afgedwaald. Ik keek in de spiegel naar mijn haren. Mijn grijze haren zeiden dat ik op moest passen. Met de komst van die grijze haren is mij duidelijk geworden dat de jeugd waarop ik volledig vertrouwde en die zo aantrekkelijk leek, mij in de steek laat. Het wereldse leven begon te doven. En de wereld waarbij ik erg betrokken en zelfs verliefd op was, zei "tot ziens" tegen mij en wees mij erop dat ik binnenkort deze herberg zal verlaten. De wereld zelf zei ook: "Tot ziens" en bereide zich voor om weg te gaan. Het vers in de Qur'an waarvan de verkondiging een wonder is, uitte zich in mijn hart in de volgende betekenis: "De mensheid is een ziel en zal sterven om te herrijzen. De aardbol is ook een ziel en zal sterven om een eeuwige gedaante aan te nemen en het bestaan is een ziel die zal sterven om zich te veranderen in het hiernamaals"...
Ik bekeek mijzelf in deze toestand en zag dat de jeugd, de bron voor genot, voorbij gaat en de ouderdom, de bron van verdriet, ervoor in de plaats kwam. Het erg stralende en verlichtende leven loopt ten einde en de ogenschijnlijke duistere en beangstigende dood bereidt zich voor om zijn plaats in te nemen. De wereld die zo vriendelijk is en waarvan men denkt dat het altijd zo zal blijven rent snel naar haar einde.