Leıdraad Voor De Jongeren | Leıdraad Voor De Jongeren | 64
(1-400)

En de schoonheid en aantrekkelijkheid van de jeugd moet je zien als een mooi, fijn en aardig geschenk van de Almachtige Rechtvaardige. Om op deze manier ervan te houden, het mooi te vinden en het goed te gebruiken is een soort dankbare, toegestane liefde.

En om nadenkend van de lente te houden als zijnde een bladzijde van de fijnste en mooiste kunstwerken en de verlichtende schone namen van de verheven Rechtvaardige en de mooiste, wonderbaarlijkste tentoonstelling van de uitzonderlijke kunstwerken van de Alwijze Kunstenaar, betekent dat je van de namen van de Almachtige Rechtvaardige houdt.

En om van de wereld te houden als een akker voor het hiernamaals, een spiegel van de Goddelijke namen, een brief van de Almachtige Rechtvaardige en een tijdelijke herberg behoort ook, op voorwaarde dat het ego zich er niet mee bemoeit, toe aan de Alwijze Rechtvaardige.

Samenvattend: hou van de wereld en van de schepselen op deze wereld als letters die verwijzen naar de schrijver en hou niet van ze als woorden die je niet aan de schrijver herinneren. Zeg: "Wat is het mooi gemaakt!" En zeg niet: "Wat is het mooi." Zorg ervoor dat er geen andere liefde in je hart komt. Want het innerlijke van jouw hart is een spiegel van de Onafhankelijke en behoort Hem toe. Zeg Wanneer alle opgesomde soorten liefde op deze manier gebeuren, geeft het een smarteloos plezier en op een of andere manier een vereniging met je geliefde die niet voorbijgaat. Het zorgt dat je liefde voor Allah toeneemt. Het is een toegestane liefde. Een dankbaarheid die in dat plezier te vinden is. En een herdenking die in de liefde terug te vinden is.

Bijvoorbeeld: wanneer een machtige sultan[1] jou een appel cadeau geeft, zijn er twee soorten liefde en twee soorten genot in die appel te vinden.

Ten eerste hou je van de appel als zijnde een appel en geeft het een genot die bij die appel hoort. Dit genot duurt net zolang als je de appel aan het eten bent. Deze liefde komt niet toe aan de sultan. De persoon die in de nabijheid van de sultan de appel in zijn mond neemt, houdt niet van de sultan, maar van de appel en heeft zijn ego lief. Soms gebeurt het dat de sultan deze egoïstische liefde niet leuk vindt en het zelfs verafschuwt. En het genot aan de appel is ook beperkt en houdt na een tijdje op. Nadat de appel is opgegeten, gaat het genot voorbij en blijft er een verdriet over.

Ten tweede de in de appel aanwezige buitengewone complimenten die met die appel getoond worden. Iemand die deze appel ziet als een voorbeeld of een vormgenomen buitengewoon compliment laat zien dat hij van de sultan houdt. In deze vrucht die een symbool is van de complimenten, is een zodanige smaak aanwezig dat het de smaak van duizenden appels overtreft. Op deze manier genieten is gelijk aan dankbaarheid. Deze liefde is een eervolle liefde tegenover de sultan.

Precies zoals hierboven, wanneer je van alle giften en vruchten houdt omwille van de gift of vrucht en alleen het materiële genot proeft als een onwetende is dit liefde omwille van je ego. Dit genot is voorbijgaand en geeft alleen maar teleurstelling. Wanneer je ervan houdt als een barmhartige gift van de Almachtige Rechtvaardige en als een vrucht van zijn goedheid en wanneer je met grote lust de verschillende soorten giften en barmhartigheid prijst en ervan geniet is het een geestelijke dankbaarheid en een smarteloos genot.



[1] Een keer gingen twee leiders naar een sultan toe en gebeurde er hetzelfde als wat er nu verteld wordt.

geen geluid