Leıdraad Voor De Jongeren | Leıdraad Voor De Jongeren | 86
(1-400)

Het tweede hoofdstuk

 

Dit hoofdstuk bestaat uit vijf punten die over het geluk en het ongeluk van de mens gaan.

Omdat de mens voor de hoogste plaats van het bestaan is geschapen en omdat aan de mens een veel omvattende eigenschap is gege­ven kan hij klimmen of vallen op de treden, plaat­sen, graden en ravijnen die van het diepste der diepe tot aan de hoogst verhe­vene, van de hemel tot aan de aarde en van de atomen tot aan de zon reiken. Hij is in een testgebied terecht gekomen, waar twee wegen voor hem zijn opengegaan. De ene leidt naar een eindeloze diepte de andere naar een grenzeloze verhevenheid. Hij is naar deze wereld gestuurd als een krachtig wonder, het doel van de schep­ping en een vreemd kunstwerk. De geheimen van deze schrikwekkende stijging of val van de mens zullen wij in vijf punten uiteen­zet­ten.

Het eerste punt: de mens is betrokken bij de meeste dingen in het bestaan en hij heeft ze ook nodig. Zijn behoeften zijn over de hele wereld verspreid en zijn wensen reiken tot aan het oneindige. Zoals hij een bloem wil, wil hij ook de grote lente. Zoals hij een tuin wenst, wenst hij ook het oneindige pa­radijs. Net zoals hij een vriend zou willen ontmoeten, wil hij de Verheven Schoonheid ook zien. Net zoals het nodig is de deur open te doen om iemand te bezoeken die in een andere plaats zit en van wie hij houdt, zo moet hij ook om 99 procent van zijn vrienden die naar de tussenwe­reld zijn verhuisd, te bezoeken en om zichzelf van eeuwi­ge isolatie te redden, de hulp inroepen van een Absoluut Almachtige Die de deur van deze wereld dicht kan doen en de poort van het hiernamaals, die de grote Dag des Oordeels is, kan openen. Iemand Die deze wereld kan ophef­fen en het hiernamaals ervoor in de plaats kan scheppen. In deze situatie kan alleen maar Diegene voor de mens waar­dig zijn aan­beden te worden Die alle teugels in handen heeft, alle schatten naast Zich heeft, bij alles tegelijkertijd aanwezig is, Zich op elke plaats bevindt, niet aan een plaats is gebonden, geen zwakke pun­ten heeft, geen fouten maakt, en een Verhe­ven Almachtige, een Verheven Barmhartige en een Alwijze in Zijn Volmaaktheid is Die geen gebreken heeft. Want alleen iemand met een eindeloze kracht en alles omvattende wijs­heid kan aan de talloze behoeften van de mens gehoor geven. Dus alleen Hij is het waard aanbeden te worden.

Vandaar o mens! Wanneer jij Zijn dienaar wordt verdien je een verheven plaats boven de hele schepping. Wanneer jij je ver van de Godsdienstoefeningen houdt word je alleen maar een lage dienaar van de zwak­ke schepping. Wanneer jij alleen maar naar je ego luistert en op je eigen krachten vertrouwt, het smeekge­bed niet verricht en je vertrouwen niet in Hem stelt en ook nog afdwaalt naar je hoogmoed en eigen idealen, zal je wat goedheid en schep­ping betreft lager vallen dan een bij en een mier en zwakker worden dan een spin en een vlieg. Met kwaad en vernietiging word je zwaarder dan een berg en gevaarlij­ker dan de pest.

Jazeker o mens! Jij hebt twee gezichten. Het ene gezicht toont schepping, bestaan, goedheid, aanvaardbaarheid en daden. Het andere gezicht toont vernietiging, niet be­staan, kwaad, afwending en luiheid. Wat het eerste gezicht betreft val je lager dan een mus of een bij en ben je zwakker dan een vlieg of een spin. Met je tweede gezicht rijk je nog verder dan de aarde, de bergen en de lucht. Jij draagt een last waar zij zich van verwijderd hielden en waarbij zij hun zwakheid toonden. Jij overlapt een veel breder en veel groter gebied dan zij. Want wanneer jij iets goeds doet, iets goeds maakt, kun jij dat alleen maar doen tot voor zover je er de gelegenheid voor krijgt en tot voor zover je met je hand kunt reiken en genoeg krachten hebt, maar op het moment dat jij iets slechts doet en iets ka­pot maakt, zal jouw slechtheid en jouw vernietiging zich verspreiden.

geen geluid