Het Elfde & Tweeëntwintigste Woord | Het Elfde & Tweeëntwintigste Woord | 18
(1-27)
Een levend wezen geschapen als een miniatuur van het heelal, een vrucht van de boom der schepping en een zaadje van deze wereld. Hierdoor is de mens een verzameling van de meest verschillende dingen die in het bestaan aanwezig zijn. Alsof dit levende wezen een druppel is die met heel fijne maatstaven gezeefd is uit alles wat er in het bestaan aanwezig is. Om dit levende wezen te scheppen en om Vormer over hem te zijn, is het noodzakelijk dat men een Heerser is die het hele bestaan in Zijn macht heeft. Wanneer jouw verstand niet in jouw verbeelding is verdronken dan zul je begrijpen dat één woord der Kracht, bijvoorbeeld een honingbij, als een soort kleine index voor de meeste dingen is geschapen; In één bladzijde, bijvoorbeeld de mens, de meeste dingen uit het boek der schepping zijn geschreven; In een kleine stip, bijvoorbeeld in een zaadje van een vijgenboom, het programma van een grote vijgenboom is geplaatst en één letter, bijvoorbeeld het hart van de mens, tekenen toont van alle Schone Namen van God, welke weerspiegelen in alles van dit grote bestaan en alles omvatten. Tevens zul je begrijpen dat in het geheugen van de mens, dat een plaats in beslag neemt ter grote van een zaadje, teksten op worden geslagen ter grootte van een bibliotheek, samen met de uitgebreide index van alle gebeurtenissen. Dit bewijst zonder enige twijfel dat alles een zegel is die toebehoort aan de Schepper van alles wat er geschapen is en eigen is aan de Vormer in Zijn geduchte grootheid.

Als één zegel van de vele Goddelijke zegels die op de levende wezens te vinden zijn een dergelijk verlichtende verschijning toont en Hij Zijn overduidelijke tekenen zo openlijk laat lezen en jij opeens naar alle zegels tegelijkertijd zou kunnen kijken en alle zegels tegelijkertijd zou kunnen zien, zou je dan niet zeggen: “Wij spreken Hem, die door zijn absolute aanwezigheid verborgen is, vrij van alle gebreken en tekortkomingen in Zijn eigenschappen.”

VIERDE FLITS: Kijk en let eens op de kleurrijke schepselen en veelsoortige kunstwerken die zwemmen in de zee van de hemel en verspreid zijn over het aardoppervlak! Je zult zien dat er op elk schepsel een niet na te maken stempel van de Eeuwige Verlichter 31 aanwezig is. Zoals er in het leven zegels en in de levenden stempels te zien zijn, een aantal ervan hebben we bekeken, zo ook is er in de opstanding van de levenden een dergelijke stempel aanwezig. Omdat een voorbeeld diepliggende betekenissen dichter bij ons verstand brengt, zullen wij deze werkelijkheid met een voorbeeld laten zien.

Bijvoorbeeld de zon: van de planeten tot aan de waterdruppels, glassplinters en de glinsterende sneeuwkristallen zien wij van deze zon een stempel van gelijkenis en weerspiegeling, een verlicht kunstwerk die alleen toebehoort aan deze zon. Wanneer jij deze kleine zonnetjes die in talloze dingen te zien zijn, niet accepteert als een weerspiegeling, een weerkaatsing van haar stralen, dan moet je aannemen dat in elke waterdruppel en in elk stukje glas dat naar het licht is gericht en in elk doorzichtig deeltje dat zich in haar licht bevindt, de natuurlijke, werkelijke zon zelf aanwezig is. Hierdoor zul je als een doorgedraaide waanzinnige vervallen tot een eindeloze dwaasheid. Zo ook is er wat betreft “de wederopstanding” oftewel “het geven van leven” uit de weerspiegeling van het licht van de Eeuwige Verlichter op elk levend wezen zo’n stempel aanwezig dat, al zouden alle oorzaken bij elkaar komen en ieder onafhankelijk zijn, dan noch kunnen ze een dergelijke zegel niet namaken. Want alle levende wezens die elk op zichzelf een wonder van Zijn kracht zijn, zijn tegelijkertijd geschapen als het centrum waar de Schone Namen, de stralen van de Eeuwige Verlichter, bijeenkomen. Wanneer je de verbijsterende kunst in de kunstwerken, de verbazingwekkendheid achter Zijn wijsheid en de weerspiegeling van het geheim van Zijn eenheid die op de levende wezens te zien is, niet aan de Onafhankelijke in Zijn eenheid toekent, moet je accepteren dat er in elk levend wezen, zelfs in elke vlieg, in elke bloem een eindeloze unieke scheppingskracht verborgen zit. Je moet accepteren dat in alles een omvattende wijsheid aanwezig is, alles een onstuitbare wil bezit waarmee het bestaan geregeerd kan worden en je moet zelfs accepteren dat ze eeuwige eigenschappen bezitten die alleen toebehoren aan De Noodzakelijk Bestaande. Doordat je dan als het ware aan elke atoom van die bloem en die vlieg een Goddelijkheid toekent, is het noodzakelijk dat je vervalt tot de grootste dwaasheid in ongeloof en de meest ongeloofwaardige waanzinnigheid.

Want de atomen van die dingen, vooral wanneer het zaadjes zijn, hebben een zodanige vorm gekregen dat die atomen betrekking hebben op en deel uitmaken van de levende wezens; Zij krijgen gestalte volgens zijn ordening. Zeer zeker wordt met alle soorten van die levende wezens rekening gehouden. Zij nemen een gestalte aan zodat ze zich overal kunnen planten waar het voor het voortbestaan van zijn soort nuttig is. Alsof deze atomen met vleugeltjes zijn aangekleed om overal de vlag van zijn soort te hijsen. Vanwege zijn levensbehoeften neemt dat wezen deze vorm aan zodat hij de onderlinge relatie in stand kan houden met de schepselen die hij nodig heeft en met wie hij verbonden is. Wanneer nu dat atoom geen ambtenaar is van de Absoluut Machtige en wanneer de verbintenis met Hem wordt verbroken dan moet je aan dat atoom een oog toekennen dat alles ziet en een verstand dat alles omvat.
-------------------------------------------------
31 - Şems-i Ezelî is een figuurlijke verwijzing naar God en betekent: God wiens bestaan geen begin heeft, altijd aanwezig is, het eeuwige licht bezit en alles verlicht.
geen geluid