Door de lessen van de Risale-i Nur werden de gevangenen in Denizli, die allemaal vijanden van elkaar waren, broeders. Dit was zelfs de oorzaak voor onze vrijspraak. Ook de ongelovigen en slecht gezinden zeiden: “maschaallah, barekallah” toen ze de gevangenen zagen. De gevangen voelden zich hier veilig. Ik zag in de gevangenis een persoon die de oorzaak ervoor was dat honderd anderen zich ongemakkelijk en onveilig voelden en niet samen de binnenplaats opdurfden om een luchtje te scheppen. Dit was een kwelling voor ze. Een moedige en menselijke gelovige kan door een andere gelovige die een kleine, geringe fout begaat of een persoonlijke tegenvaller heeft niet honderden andere schade toebrengen. Wanneer hij een fout begaat of iets fout doet moet hij snel om vergeving smeken.
O mijn vrienden en medegevangenen!
Ik ben er volledig van overtuigd dat jullie een belangrijke oorzaak zijn dat de genade van God ons in deze gevangenis terecht heeft laten komen. Hij wil jullie met de Risale-i Nur steunen en jullie leven redden van de beproeving in de gevangenis en van de vele wereldse gevaren. Hij zorgt ervoor dat jullie leven niet in verdriet en leed wordt verkwist en dat jullie in het hiernamaals niet zullen huilen zoals in dit wereldse leven. Hij wil jullie volledig geruststellen. Het is nu eenmaal zo. Daarom moeten jullie zoals de gevangenen in Denizli en de studenten van de Risale-i Nur, broeders van elkaar worden. Jullie zien zelf ook wel dat de gevangenisbewakers alles wat van buiten de gevangenis komt en al jullie eten, brood en soep controleren om ervoor te zorgen dat er geen mes naar binnen wordt gesmokkeld waarmee jullie elkaar te lijf kunnen gaan. Het kost de gevangenisbewakers die op jullie toezien veel moeite. Tevens mogen jullie niet samen de binnenplaats op om een luchtje te scheppen. Ze zijn bang dat jullie elkaar als wilde beesten zullen aanvallen.
Jullie moeten net zoals onze nieuwe vrienden, die ook een natuurlijke drang tot heldhaftigheid dragen, als grote helden van deze tijd tegen het bestuur van de gevangenis zeggen: “Al zouden wij een mes in onze handen krijgen of al zouden jullie ons een geweer of pistool geven en het bevel om elkaar aan te vallen, dan zullen wij nog niet deze hulpeloze vrienden aanraken die net als wij in dit ongeluk zijn gevallen. Al waren wij vroeger elkaars grootste vijanden door de lessen en de geboden van de Qur’an, het geloof, de Islamitische broederschap en onze vrede hebben wij besloten om elkaar te vergeven en ervoor te ijveren elkaar niet nog eens te kwetsen.” Zo zal deze gevangenis in een gezegend leshuis veranderen.